Werkneemster (Nederlandse en Engelse taal niet machtig) heeft via collega duidelijk en ondubbelzinnig haar arbeidsovereenkomst opgezegd. Werkgever had in de gegeven omstandigheden geen onderzoeksplicht.

Werkgeefster heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door haar re-integratieverplichtingen herhaaldelijk te veronachtzamen en meerdere adviezen van de bedrijfsarts naast zich neer te leggen. Werkneemster heeft recht op een billijke vergoeding van € 45.000 bruto.

Verzoeken tot ontbinding op de e-grond en g-grond na onterecht gegeven ontslag op staande voet, afgewezen.

Artikel 16 lid 4 van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen stelt twee niet-cumulatieve voorwaarden voor verlenging van het recht op 100% doorbetaling van het salaris tijdens ziekte met een tweede periode van 52 weken: een aanvullende zorgverzekering met de in de bepaling omschreven dekking of blijvend volledige arbeidsongeschiktheid.

Werkgeefster heeft informatieverstrekking over de pensioenregeling overgelaten aan assurantiepersonen. Zij hoefde in dat geval niet ook zelf nog specifiek te waarschuwen tegen de negatieve consequenties van de keuze om niet deel te nemen.

Verzorgende die medische gegevens van een bewoonster naar zichzelf had gezonden vanwege een vermoeden van een levensdelict, heeft zich terecht beroepen op de klokkenluidersregeling en is ten onrechte op staande voet ontslagen.

Chauffeur Groot Vervoer terecht op staande voet ontslagen vanwege het wegnemen van vijf mobiele telefoons en een harde schijf uit een door hem te vervoeren pakket. Ernstig verwijtbaar handelen; werknemer komt geen transitievergoeding toe.

Werkgeefster heeft een discretionaire bevoegdheid om te bepalen welke omvang de additionele inspanningen moesten hebben om beloond te worden met een mergerbonus. Werkneemster heeft geen recht op de mergerbonus.

In het licht van de buitenlandclausule kan van werknemer worden verlangd om gedurende langere tijd op projecten in het buitenland werkzaam te zijn. Aangezien werknemer daartoe niet bereid was, kon van werkgeefster niet langer gevergd worden dat zij de arbeidsovereenkomst zou voortzetten.

De materiële rechtsgeldigheid van het arbitragebeding uit de arbeidsovereenkomst staat ter discussie. Eindbeschikking. Vervolg op AR 2024-0768.