Naar boven ↑

Rechtspraak

Leeftijdsonderscheid 55 jaar in Sociaal Plan is objectief gerechtvaardigd

Werknemer is sinds oktober 1978 in dienst van Vernay. In het kader van een reorganisatie bij Vernay is in overeenstemming met de ondernemingsraad en vakbonden een Sociaal Plan opgesteld. Werknemers geboren na 1950 komen in aanmerking voor een vergoeding op basis van de oude kantonrechtersformule met C=0.61. Werknemers geboren voor 1950 moeten met vroeg-pensioen of krijgen een suppletie op hun WW-uitkering. Thans verzoekt Vernay ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het Sociaal Plan voor hem evident onbillijk is nu hij in de categorie 'voor 1950 geboren' valt. Volgens werknemer is sprake van ongerechtvaardigd onderscheid op grond van leeftijd. Bij tussenbeschikking (zie AR 2009-755) is werkgever opgedragen bewijs te leveren dat sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond voor het gemaakte leeftijdsonderscheid in het Sociaal Plan.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De regeling zoals neergelegd in het Sociaal Plan voor werknemers geboren voor 1950 en die in dienst zijn getreden bij Vernay voor 1 oktober 1997 geldt een andere regeling dan voor werknemers die niet tot die categorie behoren. Derhalve is hier sprake van onderscheid naar arbeidsduur (verboden bij art. 7: 649 BW) en naar leeftijd. De vraag die thans nog ter beoordeling voorligt is of aan het gemaakte onderscheid een objectieve rechtvaardigingsgrond ten grondslag ligt. Overeenkomstig het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in onder meer oordeel 2009-13, is het legitiem om in de regelingen in een Sociaal plan rekening te houden met de minder goede positie van ouderen op de arbeidsmarkt en wordt het beiden van inkomenszekerheid vanaf een bepaalde leeftijd acceptabel geacht, temeer nu evident is dat gelet op de huidige arbeidsmarktpositie de kansen van ouderen op de arbeidsmarkt beperkt zijn. Naar oordeel van de kantonrechter is nu het gemaakte leeftijdsonderscheid aansluit bij de leeftijdtijdsgrens voor toepasselijkheid van de prepensioenregeling acht de kantonrechter het doel van het leeftijdsonderscheid legitiem. Nu toepassing van de ouderenregeling werknemers van 55 jaar een ouder een inkomensgarantie biedt van 80% is het middel geschikt en derhalve passend. Met betrekking tot de vraag of het gekozen middel noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken heeft Vernay aangevoerd dat er sprake is van een redelijke verhouding tussen het gekozen middel en het doel er geen ander middel is dat geen onderscheid maakt althans minder bezwaarlijk is. Vernay heeft aangevoerd dat een leeftijdsneutrale regeling een slechtere regeling voor alle groepen werknemers zou hebben betekend, waarbij bovendien geen inkomenszekerheid voor oudere werknemers zou zijn gegarandeerd. Met de huidige regeling is aangesloten bij de prepensioenregeling conform de CAO en het pensioenreglement VLP. De huidige regeling doet naar mening van werkgever het meeste recht aan de arbeidsmarkt marktpositie in de inkomenspositie van werknemers in alle verschillende leeftijdscategorieën.

Het gemaakte leeftijdsonderscheid is derhalve objectief gerechtvaardigd. Volgt ontbinding met toekenning vergoeding conform Sociaal Plan.