werkneemster/KLM Catering Services Schiphol BV

Werkneemster is sinds 2001 in dienst van KLM Catering Services (KCS). Op 20 april 2010 is werkneemster aangehouden en in voorlopige hechtenis gesteld op verdenking van betrokkenheid bij drugssmokkel. Op 7 juni 2010 is werkneemster op staande voet ontslagen. Op 7 juli 2010 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis per direct opgeheven. Op 16 augustus 2010 heeft werkneemster de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Werkneemster vordert wedertewerkstelling en loon. Het ontslag opstaande voet is volgens haar niet onverwijld gegeven. Het ontslag op staande voet is immers eerst op 7 juni 2010 verleend, terwijl werkneemster al sinds 20 april 2010 op de hoogte was van de aanhouding. Daarnaast ontbreekt de dringende reden voor het ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag op staande voet is niet alleen niet onverwijld gegeven, het is bovendien onder de gegeven omstandigheden een te vergaande maatregel. Onvoldoende is gebleken waarom KCS zolang heeft gewacht met het ontslag op staande voet en/of deze periode wegens nader onderzoek gerechtvaardigd zou zijn. Het had voorts op de weg van KCS gelegen om na de aanhouding van werkneemster het loon stop te zetten en af te wachten hoe de strafzaak zich verder zou ontwikkelen. Dat zou voor KCS immers in vergelijking met de situatie na een ontslag op staande voet, geen nadelige gevolgen met zich brengen. Door de detentie van werkneemster was zij niet in staat zich beschikbaar te houden voor het verrichten van haar werkzaamheden, zodat KCS geen loon verschuldigd zou zijn. Deze handelwijze zou dan voor werkneemster wel de mogelijkheid hebben opengehouden de door KCS wenselijk geachte informatie te verstrekken.

De loonvordering wordt van 16 augustus 2010 toegewezen tot 4 november (dag van voorwaardelijke ontbinding). Wedertewerkstelling wordt om laatstgenoemde reden (ontbinding) afgewezen.