Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 27 januari 2012
ECLI:NL:RBUTR:2012:BV2109
werknemer/4Some Technisch Beheer BV
Werknemer is op 1 september 2011 in dienst getreden van 4Some in de functie van objecttechnicus. Er is een proeftijd van twee maanden overeengekomen. Op 24 oktober 2011 is een formulier ingevuld waarbij door de direct leidinggevende van werknemer is aangegeven dat er geen reden is het contract tijdens de proeftijd te ontbinden en dat werknemer in dienst blijft van 4Some. Uit een technische test die kort daarna wordt uitgevoerd blijkt dat werknemer wel technisch is, maar nog veel moet leren. Op 28 oktober 2011 bericht 4Some werknemer dat de arbeidsovereenkomst binnen de proeftijd, op 31 oktober 2011 zal eindigen. Om werknemer de kans te geven om uit te kijken naar een nieuwe baan biedt 4Some een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan met de looptijd van één maand. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 30 november 2011. Werknemer heeft deze arbeidsovereenkomst onder protest getekend. Op 9 november 2011 bericht 4Some dat besloten is werknemer binnen de proeftijd te ontslaan. Werknemer beroept zich op de nietigheid van het proeftijdontslag en hij stelt dat 4Some misbruik heeft gemaakt van de proeftijd.
De kantonrechter oordeelt dat het proeftijdontslag niet nietig is, omdat 4Some de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd heeft opgezegd. Het beroep op misbruik van bevoegdheid dient te worden afgewezen voor zover het is gericht op de stelling dat ook wanneer een proeftijdontslag wordt gebezigd voor een ander doel dan waarvoor het is verleend, zulks tot misbruik van die bevoegdheid kan leiden (HR 13 januari 1995, JAR 1995/35 (Codfried/ISS)). Voorts is onvoldoende aannemelijk geworden dat de werkgever gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om in de proeftijd op te zeggen enkel om aan werknemer schade toe te brengen. De kantonrechter overweegt dat uit de wetsgeschiedenis (wetsontwerp 26 257 , MvT (nr. 3 ) bij art. I onderdeel G en nr. 12) volgt dat in geval van beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd en voortzetting van die arbeidsrelatie door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, er sprake kan zijn van misbruik van de proeftijd. Deze situatie doet zich in het onderhavige geval voor.
Om twee redenen is sprake van misbruik van bevoegdheid. De eerste reden luidt dat tussen partijen ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst uitdrukkelijk onderhandeld is over een contract voor onbepaalde tijd en de werkgever daar toen ook mee akkoord is gegaan om vervolgens aan het eind van de proeftijd alsnog een contract voor bepaalde tijd te bewerkstelligen. De tweede reden is dat bij de werknemer door het gesprek met de bevoegde leidinggevende de indruk is gewekt dat niets in de weg stond aan bestendiging van de arbeidsrelatie voor onbepaalde tijd, terwijl deze indruk nog geen dag later ongedaan wordt gemaakt. Waar het gaat om het functioneren van werknemer is dit ongemotiveerd gebeurd. Anders dan 4Some stelt, wordt de direct leidinggevende beslissingsbevoegd geacht om te bepalen dat werknemer in dienst blijft. Gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met misbruik van de proeftijd is dat de daarop volgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdig opgezegd diende te worden om te eindigen op de contractuele einddatum. Vast staat dat opzegging niet heeft plaatsgehad, zodat de arbeidsovereenkomst tot op heden doorloopt. De vorderingen tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling worden toegewezen.