Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y c.s.
Rechtbank Gelderland, 2 maart 2012
ECLI:NL:RBZUT:2012:BV8446

X/Y c.s.

Hairstylist overtreedt, nadat hem dat in eerdere procedure verboden is, diverse keren het concurrentiebeding. Onrechtmatig handelen door nieuwe werkgeefster. Verhoging dwangsom

Y is van 1 september 2006 tot 1 november 2011 bij X in dienst geweest als hairstylist. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding overeengekomen. In kort geding is de vordering van X tot naleving van het concurrentiebeding toegewezen. In het onderhavige kort geding vordert X te bepalen dat Y een dwangsom van € 5.000 verbeurt per overtreding en per dag of gedeelte van een dag dat Y geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de voldoening aan de veroordelingen tegen hem uitgesproken bij het eerdere vonnis. Tevens wordt gevorderd Z BV te verbieden Y werkzaamheden te laten verrichten in haar kapsalon.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De stelling dat Y ten minste tien keer het hem opgelegde verbod heeft overtreden, heeft hij niet ontkend. Hij heeft daardoor de gemaximeerde boete verbeurd. Punt van geschil is (ook nu weer) of trainingswerkzaamheden al dan niet onder het concurrentiebeding vallen. Deze vraag is in de eerdere procedure bevestigend beantwoord. Nu tegen dit vonnis geen hoger beroep is ingesteld, wordt als vaststaand aangemerkt dat trainingswerkzaamheden onder het concurrentiebeding vallen. Het is de kantonrechter niet duidelijk waarom Y vernietiging van het concurrentiebeding vraagt als hij oprecht meent niet in strijd daarmee te handelen. Overigens kan vernietiging van een concurrentiebeding niet in een kort geding worden toegewezen, nu dit een constitutieve beslissing is en de aard van de procedure zich daartegen verzet. Z BV handelt jegens werkgeefster onrechtmatig door te profiteren van het handelen van Y in strijd met het concurrentiebeding en het verbod van het eerdere vonnis. Z BV is daarop ook gewezen door de gemachtigde van X. Volgt toewijzing van de vorderingen.