Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/International Plywood B.V.
Rechtbank Rotterdam, 5 oktober 2012
ECLI:NL:RBDOR:2012:BX9628

werknemer/International Plywood B.V.

Schorsing concurrentiebeding vertegenwoordiger na verstrijken looptijd van 13 maanden. Belang werknemer bij vaste baan in houtbranche weegt zwaarder. Opgedane kennis is niet meer actueel

Werknemer is van december 2003 tot september 2011 bij International Plywood in dienst geweest in de functie van regionaal vertegenwoordiger. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Vanaf september 2011 is werknemer bij Zagerij Straathof in dienst getreden als bedrijfsleider/vertegenwoordiger. Dit dienstverband eindigt per 1 oktober 2012. Hij heeft uitzicht op een andere baan. Thans vordert hij schorsing van het concurrentiebeding met ingang van 1 oktober 2012.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Aan de zijde van werknemer is aangevoerd dat het hebben van een vaste baan, zeker in de huidige economische tijden, voor hem van groot gewicht is en dat hij de mogelijkheid die voorligt dan ook met beide handen wil aangrijpen. Dehypotheekbank eist van hem dat hij over een vaste baan beschikt als hij bij toedeling van de (echtelijke) woning aan hem met zijn echtgenote wil kunnen afrekenen. Daaraan heeft hij toegevoegd dat voor hem het vinden van een baan buiten de houtbranche moeilijk zo niet onmogelijk is. International Plywood heeft daartegenover gesteld dat het voor haar schadelijk is als de kennis die werknemer heeft van haar prijzen en prijsstaffels bij een concurrent terechtkomt. In dit geval gaat het om concurrenten die hetzelfde afzetkanaal als dat van International Plywood bedienen.

Geoordeeld wordt dat van de looptijd van het non-concurrentiebeding (twee jaar) per 1 oktober 2012 intussen 13 maanden zijn verstreken. Aannemelijk is geworden dat de kennis van werknemer over de door International Plywood toegepaste prijzen en condities niet meer actueel is. Dat werknemer buiten de houtbranche of binnen de houtbranche bij een werkgever met een ander afzetkanaal gemakkelijk een baan kan vinden is niet aannemelijk. Voorts is het kunnen afwikkelen van de vermogensrechtelijke aspecten van de echtscheiding voor werknemer een niet te verwaarlozen (extra) belang. Volgt schorsing van het concurrentiebeding.