Naar boven ↑

Rechtspraak

X/OR X
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 23 augustus 2013
ECLI:NL:RBGEL:2013:2826

X/OR X

Ondernemingsraad weigert in te stemmen met schrappen automatische prijscompensatie uit arbeidsvoorwaardenreglement. Hoewel onthouden van instemming niet onredelijk is, verleent de kantonrechter vervangende toestemming wegens zwaarwegende bedrijfseconomische redenen

X is een internationale leverancier van marktinformatie, oplossingen en diensten. X hanteert een arbeidsvoorwaardenreglement dat via een incorporatiebeding op de individuele arbeidsovereenkomsten van de werknemers van toepassing is verklaard. In het arbeidsvoorwaardenreglement wordt bepaald dat de salarisklasse eens per jaar wordt aangepast (1 januari) met een automatische prijscompensatie. Aan de ondernemingsraad van X (hierna: OR) is gevraagd in te stemmen met het definitief schrappen van de prijscompensatie per 1 januari 2013. De OR heeft geweigerd in te stemmen, voornamelijk omdat X geen alternatief heeft aangedragen dat voor de prijscompensatie in de plaats zou komen. Thans verzoekt X vervangende toestemming ex artikel 27 lid 4 WOR jo. artikel 36 WOR.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De primaire stelling van de OR dat X niet-ontvankelijk zou zijn, wordt niet gevolgd. Door de OR is niet betwist dat de financiƫle positie van X zorgelijk is. Er is jarenlang verlies gemaakt. De OR heeft erkend dat sinds de oprichting slechts over twee jaren winst is gemaakt. X overleeft thans, en dus reeds geruime tijd, door stortingen van haar (Amerikaanse) aandeelhouder. Het is de vraag of deze bereid blijft geld in de onderneming te investeren. De kantonrechter neemt, net als de Bedrijfscommissie, aan dat ingrijpen door X gerechtvaardigd is om te trachten haar bedrijfsresultaat te verbeteren. Onweersproken is dat X reeds tal van maatregelen heeft genomen ter reductie van de kosten. Door schrapping van de automatische prijscompensatie verliest de OR op dit punt zijn onderhandelingspositie. Als uitgangspunt heeft dan immers niet meer te gelden dat de prijscompensatie wordt verleend, behoudens wanneer X erin slaagt na overleg met de OR te komen tot vermindering of bevriezing. Bij schrapping van het artikel kan de OR (namens de werknemers) geen enkele aanspraak doen gelden op (deze vorm van) loonsverhoging en kan hij een dergelijke verhoging slechts bij wijze van verzoek bij X aan de orde stellen. De kantonrechter is mede gelet daarop, met de Bedrijfscommissie, van oordeel dat het in overleg vaststellen van een alternatief systeem van loonsverhoging waarbij de OR een vergelijkbare positie krijgt meer aangewezen is dan schrapping zonder dat een alternatief vaststaat. Onthouden van instemming door de OR is in dezen niet onredelijk.

Zwaarwegende bedrijfseconomische redenen vergen echter dat het besluit tot schrapping van de automatische prijscompensatie wordt genomen. De reeds jarenlang bestaande situatie dat de onderneming verliesgevend is, kan niet blijven voortbestaan. Voor de werknemers is de schrapping uiteraard nadelig en dat zal door het personeel ook aldus worden ervaren, zoals de OR heeft aangevoerd. Daarbij dient echter wel te worden bedacht dat het niet gaat om een loonsverlaging, maar om een niet (verdere) verhoging van het loon. Hoe dat verder ook zij, voldoende is onderbouwd dat bedrijfseconomische redenen noodzakelijk maken dat de regeling met betrekking tot de automatische prijscompensatie wordt geschrapt. Wanneer de onderneming, mede daardoor, in de toekomst betere resultaten behaalt, kan de OR het hiervoor besproken overeen te komen alternatief opnieuw aan de orde stellen. Het ligt in die situatie ook voor de hand dat X zelf daartoe het initiatief neemt.