Rechtspraak
werkneemster/C1000 Filialen B.V.Rechtbank Den Haag, 28 oktober 2013
werkneemster/C1000 Filialen B.V.
Werkneemster is sinds augustus 2008 in dienst van C1000 Filialen als verkoop/kassamedewerker. Zij was werkzaam in het filiaal Delft. Sinds september 2012 is werkneemster arbeidsongeschikt. De bedrijfsarts en arbeidsdeskundige hebben vastgesteld dat werkneemster volledig arbeidsongeschikt is voor haar eigen werk en in december 2012 is de re-integratie in het tweede spoor gestart bij AMK Groep. Op 2 juli 2013 is werkneemster op staande voet ontslagen, omdat zij zonder enig overleg met de bedrijfsarts of AMK gedurende twee dagen werkzaamheden heeft verricht bij een franchisenemer van C1000 Filialen (C1000 te Voorschoten). Werkneemster beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. Zij stelt dat de toegepaste sanctie buitenproportioneel is voor zover haar überhaupt een verwijt valt te maken.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het gegeven ontslag heeft betrekking op de door werkneemster verrichte werkzaamheden bij C1000 te Voorschoten. Geenszins is komen vast te staan dat de werkzaamheden bij C1000 te Voorschoten verricht zijn in het kader van een stage. Evenmin heeft werkneemster de bedrijfsarts of C1000 Filialen geraadpleegd. Dat er te weinig tijd zou zijn om AMK te informeren lijkt niet waarschijnlijk nu werkneemster beschikte over het mobiele nummer en het e-mailadres van haar contactpersoon bij AMK. Voorts staat vast dat werkneemster volledig arbeidsongeschikt was en dat zij op kosten van C1000 Filialen begeleid werd naar ander werk bij een andere werkgever, het zogenaamde tweede spoor. Daarmee was zij definitief ongeschikt verklaard voor hetzelfde soort werk dat zij bij C1000 Filialen deed; terugkeer naar dergelijk werk was uitgesloten. Het was de bedoeling dat er gezocht werd naar overwegend zittend werk als telefoniste, receptioniste of baliemedewerkster. In die situatie gaat werkneemster solliciteren bij een soortgelijk bedrijf als dat van haar werkgever en gaat zij gedurende twee halve dagen (onbetaald) werk doen bij C1000 te Voorschoten. Het werk is in elk geval deels gelijk aan dat waarvoor zij volledig arbeidsongeschikt was. Daarmee heeft zij niet alleen haar eigen gezondheid in gevaar gebracht (zij had lichamelijk klachten na het werk in Voorschoten), maar ook het re-integratietraject. Onder al die omstandigheden is sprake van een dringende reden voor ontslag. Het ontslag kan niet buitenproportioneel genoemd worden. Volgt afwijzing van de vorderingen.