Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Assen), 19 februari 2014
ECLI:NL:RBNNE:2014:638
werknemer/Stichting Lentis Maatschappelijke Onderneming
Werknemer is als psychiater in dienst geweest van Lentis. Op 29 maart 2012 zijn partijen een vaststellingsovereenkomst overeengekomen ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat partijen zich nu en in de toekomst onthouden van negatieve uitlatingen over elkaar richting derden. Per 4 juni 2012 is werknemer in dienst getreden van GGZ Friesland. Op 14 juni 2012 heeft de EO in het programma ‘De Vijfde Dag’ aandacht besteed aan problemen op de afdeling waar werknemer bij Lentis heeft gewerkt. Werknemer heeft een rol gespeeld bij deze problemen. Tijdens de uitzending is een brief voorgelezen van de voorzitter van de raad van bestuur van Lentis waarin wordt meegedeeld dat werknemer uit zijn functie is ontheven en dat hij inmiddels uit dienst is. GGZ Friesland heeft werknemer tijdens de proeftijd ontslagen. Werknemer stelt dat Lentis tekort is geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst en heeft zich op buitengerechtelijke vernietiging beroepen. Volgens werknemer is de arbeidsovereenkomst met Lentis daarmee herleefd.
De rechtbank oordeelt als volgt. De vaststellingsovereenkomst had Lentis ervan moeten weerhouden om ten aanzien van werknemer in het programma ‘De Vijfde Dag’ te reageren op de wijze zoals zij dat heeft gedaan. Lentis heeft een reactie gegeven die erop neerkomt dat zij zich aansluit bij de wijze waarop de EO de problemen in de behandelcultuur in beeld brengt. De reactie is door Lentis bovendien zo opgesteld dat bij een gemiddelde kijker van de uitzending gemakkelijk de indruk kan ontstaan dat Lentis de door de EO vooronderstelde rol van werknemer in de problemen in de behandelcultuur onderschrijft, en dat werknemer vanwege die rol aanvankelijk uit zijn functie is ontheven en uiteindelijk ook niet meer binnen Lentis werkzaam is. Door die reactie te geven, is Lentis (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Gelet op artikel 7:905 BW kan een vaststellingsovereenkomst buitengerechtelijk worden ontbonden. Door de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst is de arbeidsovereenkomst echter niet herleefd, terwijl evenmin kan worden aangenomen dat de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst partijen ertoe verplichtte die arbeidsovereenkomst te herstellen. Eén en ander doet er niet aan af dat werknemer als gevolg van de (toerekenbare) tekortkoming door Lentis mogelijk schade heeft geleden. Lentis wordt veroordeeld tot vergoeding van de nader bij staat te begroten schade van werknemer.