Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 31 maart 2015
ECLI:NL:GHDHA:2015:607
werknemer/Ardea Auto B.V.
Werknemer is sinds 1994 in dienst van Ardea, laatstelijk werkzaam in de functie van directeur van de vestigingen te Gorinchem en Leerdam. Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 6.000 bruto per maand, exclusief emolumenten. Op 8 juli 2010 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij aan een werknemer een auto zou hebben verkocht waarvan € 500 in contanten aan hem moesten worden betaald. Voorts zou hij verschillende auto’s hebben ingekocht en doorverkocht zonder daarvoor de vereiste toestemming/overleg te hebben (gevoerd) conform het Personeelshandboek.
Het hof oordeelt als volgt. Door te handelen als werknemer gedaan heeft, heeft hij bewust Ardea toekomende gelden aan het (toe)zicht van Ardea onttrokken en aldus een zwartgeldcircuit gecreëerd. Van Ardea kan niet verwacht worden de arbeidsovereenkomst met een aldus handelende werknemer, nota bene een vestigingsdirecteur die een voorbeeldfunctie dient te hebben, langer voort te laten duren, zijn integriteit is in het geding. Elke controle, elk zicht, op hetgeen er financieel in Ardea omgaat, gaat door handelen als door werknemer vertoond, verloren. Ardea hoeft zulk gedrag niet te tolereren. Niet is van belang wat de intenties van werknemer waren met/bij het vragen en ontvangen van het contante geld, de beoogde bestemming daarvan dan wel de exacte hoogte van het bedrag waar het om gaat. Overigens is € 500 in ieder geval geen gering bedrag. Vorenstaande, het buiten de administratie houden van contant ontvangen geld, zou mogelijkerwijs geen dringende reden opleveren als er binnen Ardea een cultuur bestond van het aannemen van (zwart) contant geld, maar een en ander is door werknemer niet gesteld en ook overigens is daarvan niet gebleken. Ook de tweede grond is zonder meer een reden voor ontslag op staande voet.