Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 april 2015
ECLI:NL:GHAMS:2015:1521
werkneemster/Amstel Televisie Vijf BV
(Hoger beroep van AR 2014-0566.) Opdrachtneemster verricht sinds oktober 2011 werkzaamheden voor AT5. De werkzaamheden van opdrachtneemster betroffen die van journalistiek redacteur voor de website (met Facebook en Twitter) en Teletekstpagina van AT5. Zij verrichtte deze werkzaamheden op het kantoor van AT5 volgens een vooraf opgesteld rooster. Zij heeft aan AT5 een VAR-wuo overhandigd. Op 20 januari 2013 heeft opdrachtneemster tijdens haar werkzaamheden op de redactie van AT5 naar aanleiding van een goal van Ajax tijdens de voetbalwedstrijd Ajax-Feijenoord op het Twitter-account van AT5 het bericht ‘Joden’ geplaatst. Kort daarna heeft zij dit bericht weer verwijderd. Op 21 januari 2013 heeft AT5 aan opdrachtneemster medegedeeld dat zij naar aanleiding van bovenstaand incident niet meer werd ingeroosterd. Thans stelt opdrachtneemster zich op het standpunt dat sprake is van een nietige opzegging, omdat AT5 toestemming van het UWV had moeten vragen (art. 1 BBA). Op 20 maart 2013 stond op de LinkedIn-pagina van opdrachtneemster vermeld dat zij vanaf 2008 tot ‘present’ werkzaam was als freelancejournalist voor VPRO, NOS, NTVF MTV en nog zeven persuitgaven en dat zij van juni tot september 2012 als contentmanager en eindredacteur werkzaam is geweest bij Blueprint Media. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Te dezen is bepalend of opdrachtneemster op 21 januari 2013 in de regel voor meer dan twee anderen dan ATV persoonlijk arbeid verrichte. Onjuist – want geen recht doende aan de woorden in de regel in voornoemde wetsbepaling – is de opvatting van opdrachtneemster dat vereist is dat zij op die datum meer dan twee andere opdrachtgevers dan ATV had. Naar het oordeel van het hof dient ter beantwoording van de vraag of opdrachtneemster op 21 januari 2013 in de regel voor meer dan twee anderen dan ATV persoonlijk arbeid verrichte, een referteperiode van enige tijd in aanmerking te worden genomen, te weten - gelet op de periode van de werkzaamheden van opdrachtneemster voor AT5 respectievelijk ATV - de periode van één jaar voorafgaand aan 21 januari 2013. Uit de door opdrachtneemster in hoger beroep overgelegde bescheiden uit haar administratie blijkt genoegzaam dat zij in die periode (anders dan incidenteel) voor meer dan twee andere opdrachtgevers dan ATV werkzaam was, te weten Booking.com, ‘De Redactie’ en Blueprint Media. Opdrachtneemster was derhalve op 21 januari 2013 geen werknemer in de zin van voormelde wetsbepaling.