Naar boven ↑

Rechtspraak

Innova Transport Nederland BV/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 1 maart 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:754

Innova Transport Nederland BV/werknemer

Concurrentie tijdens dienstverband. Het gegeven dat werknemer al tijdens dienstverband een eigen onderneming is gestart, is onvoldoende om op grond daarvan te kunnen concluderen dat er gegronde vrees is dat werknemer met zijn expeditiebedrijf schade zal toebrengen aan werkgever door klanten van werkgever te bedienen en gebruik te maken van de bedrijfsgegevens van werkgever.

Werknemer is op 10 februari 2015 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan met Innova Transport Nederland BV (hierna: Innova). Innova voert een expeditiebedrijf. Partijen zijn een geheimhoudings/relatiebeding overeengekomen. Een medewerker van Innova heeft verklaard dat hij op 7 juli 2015 twee usb-sticks van werknemer heeft ontvangen en dat op een van deze usb-sticks gevoelige bedrijfsinformatie van Innova stond en op de andere usb-stick informatie over de start van het eigen bedrijf van werknemer onder de naam ‘X Transport & Expeditie’. Deze medewerker heeft het voorgaande aan de directeur van Innova verteld en hij heeft de usb-sticks aan hem overhandigd. Werknemer is door Innova op 8 juli 2015 op staande voet ontslagen. Innova vordert onder meer werknemer te verbieden om gedurende een jaar na vonnis het vervoers- en of expeditiebedrijf uit te oefenen, daarin werkzaam te zijn, te bemiddelen, te participeren dan wel daarbij op enige wijze betrokken te zijn. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat werknemer de gestelde onrechtmatige handelingen heeft gepleegd. Tegen dit vonnis komt Innova in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Het aan werknemer verweten, tijdens dienstverband verricht handelen, kan slechts als onrechtmatig worden beoordeeld indien de daaraan ten grondslag gelegde feiten onafhankelijk van de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen een onrechtmatige daad opleveren (zie Hof ’s-Hertogenbosch 10 februari 2015, ECLI:HR:GHSHE:2015:445). Ook zonder daarop gerichte specifieke afspraken tussen partijen was het werknemer, gelet op zijn arbeidsverhouding met Innova, niet toegestaan om tijdens het dienstverband te concurreren met zijn werkgeefster en haar bedrijfsgegevens in bezit te nemen. Het in bezit nemen van bedrijfsgegevens is tevens in strijd met het uitdrukkelijk tussen partijen overeengekomen verbod aan werknemer om documenten van Innova onder zich te hebben. Door Innova is voorshands aannemelijk gemaakt dat de onderneming ‘X Transport & Expeditie’ al was gevestigd tijdens het dienstverband met Innova (uit het uittreksel van het handelsregister blijkt dat de onderneming van werknemer op 4 juli 2014 is gevestigd), dat werknemer dit niet heeft gemeld aan Innova en dat werknemer tijdens zijn dienstbetrekking met Innova eenmalig een transport voor een klant van Innova heeft verzorgd met gebruikmaking van een vervoerder die klant bij Innova is. Voormeld handelen van werknemer wordt als onrechtmatig jegens Innova beschouwd. Overige door Innova gestelde feiten en omstandigheden zijn niet door haar voorshands aannemelijk gemaakt. Uit de overgelegde vrachtaanbiedingen van werknemer via TimoCom blijkt niet dat zij zien op de door Innova genoemde klanten. Anders dan Innova betoogt, kan uit de mail van 13 juli 2015 van de vertegenwoordiger van Haaf Spedition, gericht aan werknemer, nu deze mail dateert van na het ontslag op staande voet, niet de conclusie worden getrokken dat werknemer tijdens het dienstverband met Innova werkzaamheden als expediteur uitvoerde. De brief van 7 januari 2016 van de advocaat van Innova, waarin de advocaat een gesprek met een betrokkene weergeeft, kan niet worden gebruikt om de juistheid daarvan voorshands aan te kunnen nemen, omdat de betrokkene bij brief van 18 januari 2015 heeft verklaard dat hij in dit gesprek onwaarheden heeft verteld over werknemer. Ten slotte merkt het hof op dat werknemer de stelling van Innova en de verklaring van de medewerker van Innova, dat hij, werknemer, bedrijfsgegevens van Innova op usb-sticks heeft gezet, genoegzaam heeft betwist, zodat die stelling voorshands niet aannemelijk is gemaakt. In dit verband wijst het hof ook nog op de aangifte bij de politie, waarin staat vermeld dat een vertegenwoordiger van Netsite ICT BV de werkplek van werknemer heeft bekeken, dat hierbij geen bijzonderheden zijn gebleken en dat er in ieder geval geen sporen waren achtergebleven die de verduistering door werknemer konden ondersteunen. De voorshands aannemelijk gemaakte feiten zijn niet genoegzaam om op grond daarvan te kunnen concluderen dat er thans, nu het dienstverband met Innova is beëindigd, gegronde vrees is dat werknemer met zijn expeditiebedrijf schade zal toebrengen aan Innova door klanten van Innova te bedienen en gebruik te maken van de bedrijfsgegevens van Innova. Volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.