Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Welzijnsbevordering Kern8
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 24 februari 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:1455

werkneemster/Stichting Welzijnsbevordering Kern8

Overgang van onderneming. Omdat de arbeidsovereenkomst niet vanwege bedrijfseconomische redenen is geëindigd, heeft werkneemster geen recht heeft op een vergoeding op grond van artikel 11.6 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Dit brengt eveneens mee dat geen sprake kan zijn van kennelijk onredelijk ontslag.

Sinds 1 oktober 1997 is werkneemster in dienst bij Kern8. De laatste functie die werkneemster vervulde was die van sociaal cultureel werker 3. Kern8 is een gesubsidieerde welzijnsinstelling die onder andere welzijnswerk verrichtte in Alkmaar, Heerhugowaard, Langedijk. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (hierna: de cao) van toepassing. In 2014 heeft de gemeente Heerhugowaard besloten om het welzijnswerk voor het jaar 2015 en 2016 opnieuw te gaan aanbesteden. De aanbesteding van het welzijnswerk werd gegund aan stichting Welschap, die voor de uitvoering de stichting MET Welzijn heeft opgericht. Kern8 heeft vervolgens een ontslagvergunning voor werkneemster aangevraagd bij het UWV op grond van bedrijfseconomische redenen. Op 28 oktober 2014 heeft het UWV toestemming verleend. Kern8 heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2015. Thans vordert werkneemster een verklaring voor recht en een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Zij legt aan de vordering ten grondslag dat zij conform artikel 11.6 lid 1 van de cao recht heeft op een vergoeding nu geen sprake is van een overgang van onderneming. Daarnaast stelt werkneemster dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Kern8 voert gemotiveerd verweer. Kern8 vordert bij wijze van tegenvordering een verklaring voor recht dat de overgang van de welzijnsdiensten van Kern8 naar MET Welzijn dient te worden beschouwd als een overgang van onderneming. Daarnaast vordert Kern8 betaling van € 12.406 bruto en € 18,40 netto.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Kern van het geschil is of werkneemster recht heeft op de ontslagvergoeding op grond van artikel 11.6 van de cao. Om de vraag te kunnen beantwoorden of werkneemster recht heeft op de door haar gevorderde ontslagvergoeding dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen. Het werk dat door Kern8 werd verricht vormt een economische eenheid in de zin van artikel 7:662 lid 2 onderdeel b van het BW, omdat de werknemers functioneerden als een georganiseerd geheel van werknemers die speciaal en duurzaam belast waren met een gemeenschappelijke taak, namelijk het verrichten van welzijnsdiensten in Heerhugowaard. Het gaat om een eenheid die louter uit arbeidskrachten bestaat. Het door Kern8 verrichte welzijnswerk valt daarom aan te merken als een economische eenheid. Voorts heeft werkneemster gesteld dat geen sprake is van behoud van identiteit. Met Kern8 is de kantonrechter van oordeel dat aan de eis van identiteitsbehoud is voldaan. MET Welzijn heeft namelijk een groot deel van de medewerkers van Kern8 die werkzaam waren in Heerhugowaard overgenomen: 8 van de 16 werknemers zijn bij MET Welzijn in dienst getreden. Hieruit blijkt dat MET Welzijn een wezenlijk deel – qua aantal en deskundigheid – van het personeel van Kern8 heeft overgenomen. Daarnaast staat vast dat MET Welzijn de betrokken activiteit heeft voortgezet. Verder heeft werkneemster gesteld dat de kantoren of tienercentra niet zijn overgenomen door MET Welzijn en dat ook geen materialen of spullen van Kern8 zijn overgenomen. Kern8 heeft daartegenover onbetwist gesteld dat zij geen onroerende zaken bezit. Voorts heeft Kern8 onbetwist gesteld dat de enige activa van waarde die er was, de apparatuur in jongerencentrum Kompleks, is overgenomen door MET Welzijn. Uit het bovenstaande vloeit voort dat, nu sprake is van overgang van onderneming per 1 januari 2015, geen sprake is geweest van een einde van het dienstverband van werkneemster per 1 februari 2015 om bedrijfseconomische redenen. Dit betekent dat werkneemster geen recht heeft op een vergoeding op grond van artikel 11.6 van de cao. Het bovenstaande brengt eveneens mee dat ook geen sprake kan zijn van kennelijk onredelijk ontslag. De gevorderde verklaring voor recht en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag worden afgewezen.

Gelet op hetgeen in de vordering is overwogen en beslist, ligt de door Kern8 gevorderde verklaring voor recht dat sprake is van overgang van onderneming voor toewijzing gereed. Vast staat dat Kern8 het loon over januari 2015 en de aanvulling op het loon heeft betaald. Eveneens staat vast dat het loon en de aanvulling onverplicht is betaald door Kern8. Werkneemster heeft de hoogte van de door Kern8 teruggevorderde bedragen niet betwist, zodat de kantonrechter daarvan uit zal gaan. De door Kern8 gevorderde bedragen zullen dan ook worden toegewezen.