Naar boven ↑

Rechtspraak

X Theatres B.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 juni 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:2161

X Theatres B.V./werknemer

Meenemen van PET-flessen bioscoopmedewerker om in te leveren bij lokale supermarkt voor geld, leidt niet tot ontslag op staande voet wegens ontbreken van duidelijke bedrijfsregels. Belang bij voorwaardelijke ontbinding in hoger beroep. Afwijzing g-grond, nu herstel van vertrouwen mogelijk is.

Werknemer (geboren 1959) is op 8 januari 1981 in dienst getreden bij X Theatres, laatstelijk werkzaam als facilitair medewerker. Theatres verkoopt in haar vestiging diverse soorten drank in PET-flessen. Alleen op de PET-flessen van 1 liter zit statiegeld. Deze flessen worden aan het einde van de voorstelling ingezameld door het personeel. Wekrnemer hielp hierbij. Werknemer heeft enkele malen een aantal PET-flessen van 1 liter verzameld en deze vervolgens meegenomen en bij een supermarkt ingeleverd voor statiegeld. Op 18 september 2015 is werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft op verzoek van werknemer de opzegging vernietigd. Het ontbindingsverzoek van de werkgever is afgewezen. Van beide oordelen is werkgever in beroep gegaan.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof is van oordeel dat werknemer niet hoefde te begrijpen dat Theatres van mening is dat de literflessen haar eigendom zijn. Het gaat om flessen die door Theatres aan bezoekers worden verkocht en vervolgens door de bezoekers in het gebouw van Theatres als afval worden achtergelaten. Voor een werknemer zonder juridische kennis is in zo’n geval niet zonder meer duidelijk wie de eigenaar is van de achtergelaten flessen. Dat volgt reeds uit het debat van de advocaten over de eigendomsverhouding van de flessen. Geen van beide standpunten kan direct als onzin worden beschouwd. Daarbij acht het hof mede van belang dat de literflessen anders dan de glazen flessen niet retour gingen naar de leverancier en dat het statiegeld van die literflessen dus niet door Theatres zelf, althans niet op dezelfde wijze werd geïnd als bij de glazen flessen. Nu Theatres geen duidelijke instructie aan werknemer heeft gegeven, terwijl dit wel had moeten gebeuren, is het hof van oordeel dat werknemer niet hoefde te begrijpen dat hij door het meenemen van de PET-flessen met statiegeld en het toe-eigenen van het statiegeld van deze flessen de regels van Theatres ten aanzien van statiegeldflessen overtrad.

Het hof is van oordeel dat Theatres belang heeft bij haar hoger beroep van de afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het is immers mogelijk dat de rechter (na verwijzing) in cassatie oordeelt dat het verzoek om vernietiging van de opzegging ten onrechte is toegewezen. In dat geval dient de rechter na verwijzing in cassatie te bepalen op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt (art. 7:683 lid 6 BW). Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat Theatres over een lange periode loon verschuldigd is, ondanks een terecht gegeven ontslag op staande voet. De door Theatres gestelde vertrouwensbreuk is met name gebaseerd op de gedragingen van werknemer waarvoor Theatres werknemer op staande voet heeft ontslagen. Uit hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen, volgt dat, voor zover Theatres als gevolg van deze gedragingen het vertrouwen in werknemer heeft verloren, dit onterecht is geweest. Het is aan Theatres om dit vertrouwen te herstellen. Theatres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat reeds voor de gedragingen van werknemer die hebben geleid tot het ontslag op staande voet sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat Theatres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van haar niet langer in redelijkheid kan worden gevergd dat zij het dienstverband met werknemer voortzet. De kantonrechter heeft derhalve terecht tevens het subsidiaire verzoek tot ontbinding van Theatres afgewezen.