Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 mei 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:1923
werkemer/Machinale Grondwerken X BV en KWS BV
In dit arrest staat de uitkomst van een langlopend debat over werkgeversaansprakelijkheid centraal. Over de feiten die tot het ongeval leidden, wordt niet of nauwelijks gesproken. Wel oordeelt het hof dat uit diverse deskundigenoordelen volgt dat werknemer beperkingen aan het ongeval overhoudt. Deze beperkingen leiden evenwel, zoals blijkt uit het deskundigenbericht van Artoos, niet tot arbeidsongeschiktheid van werknemer voor zijn oorspronkelijke functie van vakman grond-, weg- en waterbouw, omdat weliswaar sprake kan zijn van een verhoogd risico op het stoten van lichaamsdelen in het algemeen – en dus ook van de mediale zijde van de linkerelleboog – maar het hierbij niet gaat om onaanvaardbaar hoge kansen. Naast de omstandigheid dat werknemer in staat moet worden geacht zijn oorspronkelijke functie na het ongeval te vervullen, behoort ook andere – passende – arbeid voor hem tot de mogelijkheden. Hieruit volgt dat geen sprake kan zijn van verlies aan verdienvermogen dat is voortgevloeid uit het werknemer op 8 oktober 1997 overkomen arbeidsongeval. Het hof concludeert met inachtneming van bovenstaande rechtsoverwegingen dat werknemer niet is geslaagd in de bewijslevering van het causaal verband tussen de door hem gestelde schade en het ongeval. Gelet op het ontbreken van dit causaal verband acht het hof ook geen grondslag aanwezig voor toekenning van een bedrag aan immateriële schadevergoeding, het zogenoemde smartengeld, nog daargelaten dat een dergelijke vordering door werknemer onvoldoende is geconcretiseerd en onderbouwd.