Naar boven ↑

Rechtspraak

Schiphol Airport Retail B.V./werkneemster
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 17 mei 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:7416

Schiphol Airport Retail B.V./werkneemster

Uitingen en het gedrag van verkoopmedewerkster Schiphol getuigen van wantrouwen jegens werkgever, zonder dat daarvoor een objectiveerbare verklaring bestaat, een defensieve houding, een gebrek aan zelfreflectie en het externaliseren van de problemen. Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding.

Werkneemster is sinds 1 juli 1998 in dienst. Zij is werkzaam als verkoopmedewerkster bij Schiphol Airport Retail (hierna: SAR). SAR verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW. In essentie gaat het voor SAR om het feit dat werkneemster niet kan reflecteren op haar eigen gedrag en de impact daarvan op anderen, dat zij de door SAR gesignaleerde problemen ten aanzien van haar functioneren ontkent of bagatelliseert en dat (derhalve) noch tijdens de in 2014 en 2015 gevoerde gesprekken, noch in het mediationtraject, enige vorm van vruchtbare communicatie tot stand is gekomen. SAR stelt dat het niet is gelukt om een wijze van communicatie met werkneemster te bereiken die zij als vruchtbaar en zinvol ervaart. Werkneemster voert verweer.

Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Uit de door werkneemster aan (met name) de Sales & Operations manager verzonden e-mails blijkt dat zij op geen enkele wijze kan of wil onderkennen dat zij een aandeel heeft (gehad) in de ontstane conflicten op de werkvloer, hoe gering ook. De uitingen en het gedrag van werkneemster getuigen van wantrouwen jegens SAR, zonder dat daarvoor een objectiveerbare verklaring bestaat, een defensieve houding, een gebrek aan zelfreflectie en het externaliseren van de problemen. De kantonrechter heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest de overtuiging dat de bedoelingen van SAR steeds gericht zijn geweest op het verbeteren van de communicatie met werkneemster, het verbeteren van haar functioneren en behoud van haar dienstverband. Er zijn geen aanwijzingen dat sprake is geweest van doelbewuste dossieropbouw teneinde tot een exittraject te komen. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Nu de voorwaarde waaronder het voorwaardelijk tegenverzoek is ingediend daarmee in vervulling is gegaan, zal op dit tegenverzoek worden beslist dat SAR wordt veroordeeld een transitievergoeding van € 19.635,26 bruto aan werkneemster te betalen.