Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Juridisch Geschil B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 28 juli 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:6300

werkneemster/Juridisch Geschil B.V.

Toewijzing van billijke vergoeding (€ 40.000) en gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging (€ 7.734,38) na ontslag op staande voet met mededeling ‘Verdere details volgen’. Werkgeefster is niet in het geding verschenen.

Werkneemster is op 11 februari 2016 bij Juridisch Geschil B.V. (hierna: Juridisch Geschil) in dienst getreden als juridisch adviseur. Enig aandeelhouder van Juridisch Geschil is RG37 B.V. X is bestuurder en enig aandeelhouder van RG37 B.V. Op 14 april 2016 heeft X werkneemster op non-actief gesteld. Toen werkneemster op 15 april 2016 op kantoor verscheen om haar sleutels in te leveren, vond X dat niet nodig en gaf hij aan dat zij gewoon kon komen werken. Werkneemster heeft zich vervolgens ziek gemeld. Op 17 april 2016 is werkneemster op staande voet ontslagen met de mededeling ‘Verdere details volgen’. Werkneemster verzoekt Juridisch Geschil te veroordelen tot betaling, binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking, van onder meer een billijke vergoeding ad € 40.000, een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging ad € 7.734,38 en achterstallig salaris ad € 10.504,02. Voorts verzoekt werkneemster Juridisch Geschil te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500 voor elke dag dat zij op enig onderdeel niet tijdig aan de veroordeling voldoet. Juridisch Geschil is niet in het geding verschenen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De vorderingen en de grondslag daarvan zijn niet weersproken en komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen zijn dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu op grond van het bepaalde in artikel 611a lid 1 Rv een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Ook ten aanzien van de vordering tot het verrichten van de wettelijke inhoudingen en het overleggen van een specificatie acht de kantonrechter geen termen aanwezig voor het oplegging van een dwangsom. De kantonrechter wijst het verzoek om betaling van een billijke vergoeding ad € 40.000 bruto, een gefixeerde vergoeding ad € 7.734,38 bruto en achterstallig salaris toe.