Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 19 juli 2016
ECLI:NL:GHDHA:2016:2030
Reconse Facilitair Bedrijf BV c.s./werknemer
Werknemer is sinds 1 januari 2011 werkzaam bij Reconse Facilitair Bedrijf BV (hierna: Reconse). Reaal Schadeverzekeringen NV (hierna: Reaal) is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Reconse. Op 8 april 2011 heeft werknemer tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden met een zaagmachine letsel opgelopen. Als gevolg daarvan is werknemer gewond geraakt aan de ringvinger van zijn linkerhand. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat (1) Reconse en Reaal aansprakelijk zijn voor het werknemer overkomen bedrijfsongeval en (2) Reconse en Reaal de geleden en nog te lijden schade van werknemer in verband met dat bedrijfsongeval dienen te vergoeden. De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen. Tegen dit vonnis komen Reconse en Reaal in hoger beroep. Zij stellen daarbij dat aan de zijde van werknemer sprake is geweest van bewuste roekeloosheid.
Het hof oordeelt als volgt. Op de dag van het ongeval moesten ten behoeve van Reconse zaagwerkzaamheden worden uitgevoerd. Werknemer zag dat een minder ervaren collega deze werkzaamheden op een onveilige manier uitvoerde. Blijkens zijn verklaring aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie, zag hij dat deze collega het zaagblad helemaal omhoog had staan en geen geleider gebruikte. Werknemer, die meende dat hij gelet op zijn ervaring deze werkzaamheden veiliger zou kunnen uitvoeren, heeft toen deze werkzaamheden overgenomen: hij heeft het zaagblad laten zakken en heeft de klampen één voor één gezaagd. Ook hij heeft geen gebruik gemaakt van een geleider. Dit kan echter niet leiden tot de conclusie dat sprake zou zijn geweest van bewust roekeloos handelen door werknemer. Het is aan Reconse als werkgever om ervoor te zorgen dat alle machines voorzien zijn van de vereiste beschermingsmiddelen en haar personeel te verbieden de machines zonder die beschermmiddelen te gebruiken. Nu van een dergelijk verbod niet is gebleken en vaststaat dat de beschermingsmiddelen niet aanwezig waren op de werkplek, terwijl niet bekend was waar deze zich zouden kunnen bevinden, had werknemer ook niet de mogelijkheid om op een veilige(re) manier te zagen. Werknemer meende kennelijk, gelet op zijn ervaring, de klus ook zonder beschermingsmiddelen voldoende veilig te kunnen klaren, zodat zijn handelen niet als roekeloos kan worden aangemerkt. Daarbij komt dat werknemer de werkzaamheden wel degelijk op een andere – in zijn ogen veiliger – wijze ging uitvoeren dan de werknemer van wie hij het werk overnam. Werknemer heeft immers het zaagblad laten zakken, waardoor de kans op wringen in zijn ogen minder werd. Voor zover Reconse en Reaal zich op het standpunt stellen dat werknemer op exact dezelfde wijze te werk is gegaan als degene van wie hij het werk heeft overgenomen, is dat standpunt onjuist. Het betoog van Reconse en Reaal kan daarom reeds niet worden gevolgd. Volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.