Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 15 november 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:9384
Stichting WNK Support/werknemer
Werknemer is op 1 september 2012 in dienst getreden bij Stichting WNK Support (hierna: WNK) in de functie van Hoofd Communicatie Ondersteuning. Per 8 januari 2016 is de functie van werknemer komen te vervallen in verband met een reorganisatie. Binnen WNK is (volgens WNK) geen passende functie voor werknemer beschikbaar. In de arbeidsovereenkomst is een verbod op nevenwerkzaamheden (zonder schriftelijke toestemming van WNK) opgenomen. Voorts hebben partijen in juli 2012 een integriteitsverklaring getekend en wordt bij WNK de Integriteitscode 2013 gehanteerd. In augustus 2016 komt WNK ter ore dat werknemer nevenwerkzaamheden verricht als freelancer. Werknemer is vervolgens met onmiddellijke ingang geschorst met behoud van salaris. Als argumenten voor de schorsing zijn genoemd dat werknemer zijn voornemen tot het verrichten van nevenactiviteiten niet bij zijn leidinggevende heeft gemeld en bovendien heeft hij deze nevenwerkzaamheden zonder instemming van WNK verricht. WNK verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen (e-grond), dan wel vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is sprake geweest van het ontplooien van activiteiten door werknemer ten behoeve van het bedrijf InzetWerkt, het bedrijf van zijn partner. Die activiteiten kunnen naar het oordeel van de kantonrechter worden gekwalificeerd als nevenwerkzaamheden dan wel nevenfunctie(s), in de zin van de arbeidsovereenkomst en de integriteitscode. Die nevenwerkzaamheden waren professioneel van aard, hetgeen ook blijkt uit de interpretatie van werknemer zelf, waarin hij zijn taak bij InzetWerkt omschrijft als professionalisering van het bedrijf van zijn partner. In het algemeen kan ervan worden uitgegaan dat activiteiten binnen een bedrijf, die worden gekenmerkt door professionalisering, op geld waardeerbaar zijn. Het feit dat werknemer aanvoert dat hij niet betaald is voor de werkzaamheden, doet er niet aan af dat het bedrijf van zijn partner dankzij die werkzaamheden kosten heeft uitgespaard. Nu het hier de partner van werknemer betreft kan op zijn minst niet worden uitgesloten dat hij van die werkzaamheden ook nog persoonlijk financieel voordeel zou kunnen (gaan) genieten. Het melden van nevenactiviteiten is niet alleen een formeel punt, maar ook van materieel belang voor WNK. Immers, WNK is degene die werknemer betaalt, ondanks de vrijstelling van werk. Daarnaast kan WNK reputatieschade oplopen wanneer werknemer nevenwerkzaamheden verricht, al dan niet in arbeidstijd, en kan het gelijkheidsbeginsel binnen WNK ten aanzien van andere werknemers die in dezelfde positie verkeren als werknemer in het geding komen. Het behoeft geen betoog dat dergelijke activiteiten, zoals omschreven in de arbeidsovereenkomst en integriteitscode, gemeld dienden te worden bij WNK. Dat voor werknemer binnen WNK geen invalwerk aanwezig was en hij in een transitiefase verkeerde, doet aan de mededelingsplicht niet af. Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op het vorenoverwogene, aan de zijde van werknemer sprake van verwijtbaar handelen of nalaten als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Herplaatsing van werknemer ligt niet in de rede. Volgt toewijzing van het ontbindingsverzoek. Het verzoek van WNK om te bepalen dat geen transitievergoeding verschuldigd is wordt afgewezen, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werknemer. Ook al heeft werknemer hier niet om verzocht, overweegt de kantonrechter (op voorhand) dat hij geen aanleiding ziet om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen.