Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 24 januari 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:213
werknemer/Intervet International B.V.
Feiten
In de periode van 1 januari 1999 tot 1 september 2006 heeft werknemer gewerkt voor Merck Sharpe & Dohme (MSD) B.V. Op 1 maart 2009 is werknemer in dienst getreden van Intervet. Op 3 november 2009 heeft een fusie plaatsgevonden tussen de Amerikaanse (groot)moedervennootschappen Schering-Plough Corporation en Merck & Co, Inc. Deze fusie vond plaats op topholdingniveau en leidde tot één (wereldwijd) Merck- of MSD-concern (hierna het MSD-concern genoemd). De Nederlandse vennootschappen MSD en Intervet zijn voortgezet en maakten beide vanaf die datum deel uit van het MSD-concern. Op 18 mei 2010 zijn alle werkgevers binnen het MSD-concern een sociaal plan overeengekomen. Werknemer vordert van Intervet een additionele ontslagvergoeding omdat volgens hem het sociaal plan met betrekking tot het ‘gewogen aantal dienstjaren’ verkeerd is toegepast. Volgens werknemer hadden de dienstjaren bij MSD als ‘rechtsvoorganger’ van Intervet meegenomen moeten worden. De kantonrechter heeft overwogen dat nu het sociaal plan geen definitie van het begrip ‘rechtsopvolger’ geeft, aansluiting dient te worden gezocht bij de betekenis van dit woord in het maatschappelijk verkeer. Volgens de kantonrechter wordt in het maatschappelijk verkeer onder rechtsopvolging hoe dan ook een zekere overdracht van bepaalde rechten en/of verplichtingen aan de rechtsopvolger verstaan. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is geweest, aldus de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat werknemer onvoldoende heeft aangedragen om de conclusie te rechtvaardigen dat het MSD-concern in het maatschappelijk verkeer als rechtsopvolger van Intervet kan worden aangemerkt. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep. De economische werkelijkheid is volgens werknemer hierbij van belang en deze is dat Intervet overgenomen is door en onderdeel is geworden van het MSD-concern. Het MSD-concern is aldus naar normaal spraakgebruik volgens werknemer de rechtsopvolger van Intervet. Verder stelt werknemer dat het sociaal plan tot rechtszekerheid en tot bescherming van de werknemers dient en dus, indien definities in het sociaal plan voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, een uitleg ten gunste van de werknemer dient te worden gehanteerd.
Oordeel gerechtshof - fusiewerkgever geen rechtsopvolger van werkgever in sociaal plan
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer is als individuele werknemer niet als partij bij de totstandkoming van het sociaal plan betrokken, maar doet daarop thans wel een beroep. Hij wenst als derde daaraan rechten te ontlenen. Nu de rechtspositie van een derde in het geding is, dient volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad de uitleg van het sociaal plan te geschieden aan de hand van de zogenaamde cao-norm. Nu het sociaal plan geen definitie geeft van het begrip ‘rechtsopvolger’ is het hof – evenals de kantonrechter – van oordeel dat aansluiting dient te worden gezocht bij de betekenis van dit woord in het maatschappelijk verkeer. Bij rechtsopvolging zullen er, ook in de betekenis die die term in het maatschappelijk verkeer heeft, rechten moeten overgaan; de eerdere rechthebbende raakt zijn rechten kwijt aan en wordt opgevolgd in zijn rechten door de rechtsopvolger. Op topholdingniveau zijn de Amerikaanse (groot)moedervennootschappen Schering-Plough Corporation en Merck & Co, Inc. op 3 november 2009 gefuseerd tot het huidige MSD-concern. Vóór die fusie was werknemer in dienst bij Intervet en na de fusie is Intervet werkgever gebleven van werknemer. Dat is tussen partijen niet in geschil. Gesteld noch gebleken is dat er rechten of verplichtingen van Intervet zijn overgegaan naar het MSD-concern. De stelling van werknemer dat voor het begrip ‘rechtsopvolger’ in het sociaal plan aansluiting dient te worden gezocht bij het normale spraakgebruik – hetgeen betekent dat het gaat om de ‘overname’ van Intervet door het MSD-concern – acht het hof op grond van het vorenstaande onjuist. Ook al zou het MSD-concern wel als rechtsopvolger van Intervet beschouwd moeten worden dan nog kan artikel 1.N van het sociaal plan niet zo gelezen worden dat de dienstjaren die zijn opgebouwd bij MSD, welke vennootschap deel uitmaakte van het toenmalige MSD-concern, eveneens meetellen. Het hof acht deze redenering van werknemer dermate gekunsteld dat deze naar objectieve maatstaven op geen enkele manier verdedigbaar is. Intervet maakte immers voor de fusie deel uit van het toenmalige Schering-Plough-concern en niet van het toenmalige MSD-concern.