Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 6 december 2016
ECLI:NL:GHDHA:2016:3526
SDB Professionals B.V./zzp’er Agility IT Services
Feiten
X werkt als zzp’er (eenmanszaak) in de ICT en levert diverse diensten in het kader van softwareontwikkeling (Java). SDB levert diensten op het gebied van softwareontwikkeling, heeft hiertoe mensen in dienst en stelt arbeidskrachten aan derden ter beschikking. In het handelsregister is als bedrijfsomschrijving van SDB vermeld: uitleenbureau. Naar aanleiding van een door SDB in de markt gepubliceerde aanvraag voor een softwarearchitect (Java) voor de duur van zes maanden hebben partijen contact gehad. Dat contact heeft ertoe geleid dat X door SDB voor een vrijwel identieke opdracht via de makelaar/broker HeadFirst bij de Belastingdienst is aangeboden. X is daar op of omstreeks 12 december 2012 gestart. In afwachting van een tussen partijen overeen te komen schriftelijke overeenkomst heeft X zijn werkzaamheden aan SDB gefactureerd. Deze facturen zijn tot en met de factuur over maart 2013 door SDB betaald. De facturen over april en mei zijn onbetaald gebleven. X vordert betaling van de facturen. SDB vordert schadevergoeding wegens onrechtmatige daad van X. SDB stelt zich op het standpunt dat hij erop mocht vertrouwen dat X stilzwijgend akkoord is gegaan met het concurrentiebeding.
Oordeel gerechtshof
Het hof oordeelt als volgt.
Concurrentiebeding voor zzp’ers
Het hof stelt voorop dat een concurrentiebeding als het onderhavige een bezwarend beding is. Het beding maakt inbreuk op het grondrecht van vrije arbeidskeuze (art. 19 lid 3 Grondwet). Deze inbreuk is voor een zzp’er, anders dan voor een werknemer, niet wettelijk gereguleerd. Voor de werknemer voorziet de schriftelijkheidseis van artikel 7:653 lid 1 BW in een bijzondere waarborg, dat de werknemer de consequenties van dit voor hem bezwarende beding goed heeft overwogen (zie bijv. ECLI:NL:HR:2008:BC0384, r.o. 3.4). Voor de zzp’er geldt artikel 7:653 lid 1 BW en de daarop gebaseerde rechtspraak van de Hoge Raad niet. Dat neemt niet weg dat een zzp’er als X, die persoonlijk gehouden is de met hem overeengekomen werkzaamheden te verrichten, een zodanig vergelijkbare positie heeft bij de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW) als de werknemer – met dezelfde inhoudelijke kwalificaties – bij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst, dat instemming van de zzp’er met een concurrentiebeding niet te snel mag worden aangenomen. Het hof verwerpt de stelling dat X ermee heeft ingestemd om op basis van het ‘SDB contract’ aan de slag te gaan en daardoor gebonden is aan het concurrentiebeding in het conceptcontract. Er was op dat moment nog geen ‘SDB contract’ en X heeft betwist dat hij zich daaraan op voorhand had verbonden.