Rechtspraak
X/Y c.s.
Feiten
Bedrijf Y is een bedrijf dat werkt in de zonnepanelenbranche. De heer X, zzp’er, heeft in opdracht van bedrijf Y op 30 maart 2015 installatiewerkzaamheden verricht aan en op een woning. Bij het afdalen via een vouwladder van het platte garagedak naar de begane grond is X ten val gekomen. Hij heeft daarbij ernstig letsel opgelopen, waaronder hersenletsel en blindheid van het rechteroog. Kern van het geschil is of bedrijf Y op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is voor de schade van X voortvloeiend uit het ongeval van 30 maart 2015.
Oordeel
Toepasselijkheid artikel 7:658 lid 4 BW
De werkzaamheden die X moest verrichten hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het bedrijf van bedrijf Y. Voorts oordeelt de kantonrechter dat X voor de zorg van zijn veiligheid, in ieder geval mede, afhankelijk was van bedrijf Y als degene die het werk heeft aangenomen en die hem betaalt voor de verrichte werkzaamheden. Uit het voorgaande volgt dat voldaan is aan de twee criteria voor toepasselijkheid van artikel 7:658 lid 4 BW.
Schending van de zorgplicht?
Nu vaststaat dat X schade heeft geleden in de uitvoering van zijn werkzaamheden voor bedrijf Y, is bedrijf Y uit dien hoofde jegens X aansprakelijk voor de als gevolg van dat ongeval geleden schade, tenzij bedrijf Y aantoont dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van X. Dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid is gesteld noch gebleken. Met betrekking tot de vraag of bedrijf Y heeft voldaan aan haar zorgplicht overweegt de kantonrechter het volgende. Bij werk op hoogten bestaat steeds het gevaar dat een werknemer valt, met vaak ernstig letsel en soms de dood tot gevolg. Bedrijf Y onderkent dit gevaar ook, zo blijkt uit de risico-inventarisatie en -evaluatie voor de installateurs van bedrijf Y. Ook vermeldt dit document dat bij risicoverhogende omstandigheden en in ieder geval vanaf een werkhoogte boven de 2,5 meter structurele maatregelen moeten worden genomen om valgevaar te voorkomen. Op grond van de stukken en de afgelegde verklaringen tijdens het voorlopig getuigenverhoor acht de kantonrechter het aannemelijk dat er van struikelen, zich verstappen of verlies van evenwicht geen sprake was en dat het aan X overkomen arbeidsongeval te wijten is aan het inknikken van de vouwladder vermoedelijk doordat deze niet op de juiste wijze was geplaatst (door X of Y zelf). Vast staat dat bedrijf Y ten tijde van het ongeval haar onderaannemers niet verplichtte om per werkadres een aparte risico-inventarisatie te maken, terwijl die verplichting na het ongeval van X wel is gesteld. Verder is gesteld noch gebleken dat overigens door bedrijf Y is onderzocht of structurele maatregelen getroffen moesten worden om valgevaar te voorkomen nu het betreffende garagedak een hoogte van 2,73 meter had. Nu het voorzienbare risico van valgevaar als gevolg van het werken op hoogte zich heeft gerealiseerd, moet geoordeeld worden dat bedrijf Y ten tijde van het ongeval niet de maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat X in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade leed. Bedrijf Y heeft dan ook niet voldaan aan de op haar rustende zorgplicht.
Conclusie
Al het bovenstaande leidt tot de conclusie dat bedrijf Y aansprakelijk is voor de gevolgen van het aan X op 30 maart 2015 overkomen arbeidsongeval.