Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 27 juni 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:2572
Combined Traders BV/werkneemster
Feiten
Werkneemster is sinds 2009 in dienst bij Combined Traders. Werkneemster is sinds april 2014 verschillende malen gewezen op een aantal verbeterpunten. In juni 2016 hebben zich tussen partijen bovendien een aantal incidenten voorgedaan. Combined Traders verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op de d-grond en subsidiair op de h-grond. De kantonrechter heeft het verzoek van Combined Traders in eerste aanleg afgewezen. Tegen dit vonnis komt Combined Traders in hoger beroep.
Oordeel
Werkneemster wordt niet gevolgd in haar stelling dat het overleggen bij het beroepsschrift van verklaringen van collega’s van werkneemster, waarin deze zich negatief over de (verdere) aanwezigheid van haar op de werkvloer uitlaten, de oorzaak is van de duurzame verstoorde arbeidsverhouding. Die verklaringen dateren van na 31 oktober 2016 en zijn eerst bij het beroepschrift in het geding gebracht. De verhouding tussen partijen is onherstelbaar verstoord geraakt door de gang van zaken voorafgaand aan en bij het gesprek op 31 oktober 2016. Uit hetgeen partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep daarover hebben verklaard, kan onder andere worden afgeleid dat Combined Traders werkneemster na kennisname van het feit dat haar ontbindingsverzoek bij beschikking van 28 oktober 2016 was afgewezen, zowel per brief als per e-mail heeft opgeroepen om op maandag 31 oktober om 8:30 uur een gesprek te hebben met X, directeur/eigenaar van Combined Traders, en Y. Op het moment van de ontvangst van die oproep had werkneemster nog geen kennis genomen van de inhoud van de beschikking. Zij was ontstemd over het feit dat zij die oproep al kreeg voordat zij de beschikking kende. Combined Traders had de werkplek die werkneemster gebruikte voordat zij op non-actief werd gesteld opnieuw voor haar ingericht. Werkneemster kwam een kwartier later dan het tijdstip waarop zij was uitgenodigd. De eerste collega die werkneemster bij binnenkomst op het kantoor van Combined Traders tegenkwam, was Y, tegen wie ze zei: ‘ik ga jou geen hand geven.’ Aan het begin van het gesprek heeft X medegedeeld dat Combined Traders zich niet in de beschikking van de kantonrechter kon vinden en overwoog in appel te gaan. Op die mededeling reageerde werkneemster met de opmerking dat Combined Traders het geld dat een appelprocedure zou kosten beter kon uitgeven aan een financiële regeling met haar. Niet gebleken is dat een van beide partijen het gesprek benut heeft om aan de orde te stellen wat nodig zou zijn om tot daadwerkelijke hervatting van de werkzaamheden te kunnen komen. Het gesprek liep over en weer in de verwijtende sfeer. Er is uitsluitend gesproken over de standpunten van partijen in de procedure bij de kantonrechter. Partijen verschillen van mening over de duur van het gesprek (10 minuten volgens werkneemster, een uur volgens Combined Traders). Na afloop van het gesprek heeft Combined Traders werkneemster verzocht naar huis te gaan en schriftelijk bevestigd dat van haar geen werkzaamheden meer werden verwacht totdat zij kennis had kunnen nemen van de motivering van de beschikking. Uit de hiervoor gereleveerde gang van zaken volgt dat, wat er ook zij van de verhouding tussen partijen vóór 31 oktober 2016, de verhouding in ieder geval op die dag duurzaam verstoord is gebleken. Dat is in ieder geval mede aan werkneemster te wijten die zich door zonder kennisgeving te laat te komen voor het gesprek, door te beginnen met de op zijn zachtst gezegd onaardige opmerking over het niet geven van een hand en door voordat er inhoudelijk gesproken had kunnen worden aan te dringen op een financiële regeling in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het verstoren van de arbeidsrelatie. Ook Combined Traders heeft zich onvoldoende constructief opgesteld bij het gesprek op 31 oktober 2016 door de daadwerkelijke werkhervatting niet aan de orde te stellen, maar niet aannemelijk is geworden dat de duurzame verstoring van de arbeidsverhouding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Combined Traders. Het verzoek van werkneemster haar een billijke vergoeding toe te kennen, is dus niet toewijsbaar. Volgt vernietiging van het bestreden vonnis, behalve voor zover Combined Traders daarbij in de kosten van de procedure in eerst aanleg is veroordeeld, en de arbeidsovereenkomst wordt alsnog beëindigd met ingang van 1 augustus 2017 onder toekenning aan werkneemster van de transitievergoeding.