Rechtspraak
werkneemster/Stichting WoonZorgcentra HaaglandenCollege voor de Rechten van de Mens, 5 januari 2018
werkneemster/Stichting WoonZorgcentra Haaglanden
Feiten
Werkneemster werkt als woonzorgbegeleider bij een zorginstelling voor ouderenzorg. Zij vroeg de teamleider kort na aanvang dienstverband om een aangepast rooster in verband met de opvang van haar dochter van drie jaar en vertelde hem ook dat ze zwanger was. Werkgever beëindigt haar arbeidsovereenkomst in de proeftijd, volgens werkneemster vanwege haar zwangerschap. Werkgever stelt dat werkneemster is ontslagen omdat zij niet flexibel inzetbaar was en onvoldoende roulerende diensten wilde draaien.
Oordeel
Het College voor de Rechten van de Mens leidt uit de gesprekken af dat tussen de partijen de inroostering steeds tot discussies heeft geleid, hetgeen werkneemster ter zitting ook heeft bevestigd. De teamleider heeft ter zitting verklaard dat hij geen rekening kan houden met de individuele wensen van ongeveer 300 werknemers, tenzij het gaat om uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld medische redenen. Omdat er steeds discussie was over de inroostering heeft hij de situatie van werkneemster voor het weekend in het locatiemanagementteam besproken. Omdat er geen goede match was met werkneemster vanwege haar inflexibiliteit, is besloten om het contract met haar te beëindigen. Het is niet aan het College om te oordelen of werkneemster al dan niet flexibel was. Voor het College staat slechts ter beoordeling of de zwangerschap van werkneemster van invloed is geweest op het besluit van werkgever om de arbeidsovereenkomst met haar te beëindigen. Werkneemster heeft geen feiten aangevoerd die daarop wijzen. Volgens het College heeft werkgever daarom geen verboden onderscheid gemaakt op grond van geslacht.