Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 oktober 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:5210
werkgeefster/werkneemster
Feiten
Werkgeefster is een van de vijf landelijke screeningorganisaties die beschikt over een vergunning voor het uitvoeren van bevolkingsonderzoek naar diverse vormen van kanker, onder meer door het maken van CC-opnamen en MLO-opnamen. Werkneemster is sinds 1 oktober 2011 in dienst van werkgeefster, laatstelijk als radiodiagnostisch laborante. Wekgeefster werkt op grond van de richtlijnen van het Landelijk Referentie Centrum Borstkanker (LRCB). Het LRCB voert visitaties uit. Op28 juni 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden met werkneemster naar aanleiding van een viewverslag. Hierin is gesproken over de noodzakelijke bijscholing van werkneemster. Op 26 juni 2017 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Ze is vanaf dat moment niet meer aan het werk geweest. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en werkneemster op grond van disfunctioneren dan wel een verstoorde arbeidsverhouding. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden verzoekt werkneemster onder meer toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 100.000.
Oordeel
Het eerst wat dient te worden vastgesteld, is of werkneemster al dan niet ongeschikt is voor de bedongen arbeid. Van de acht beoordelingen in de periode van 12 april 2016 tot 15 juni 2017 heeft werkneemster slechts eenmaal op beide onderdelen (C-opname en MLO-opname) aan de minimumeis van 85% voldaan. Volgens werkneemster kwam dit niet door onkunde, maar door onwetendheid. De kantonrechter oordeelt op dit punt als volgt. Het is in eerste instantie aan de werkgever om te beoordelen of een werknemer nog voldoet aan de eisen die aan een functie worden gesteld. Nu het behalen van de norm een kerncompetentie betreft van de functie radiodiagnostisch laborante, staat daarmee naar het oordeel van de kantonrechter vast dat werkneemster ongeschikt is voor het verrichten van de bedongen arbeid. Wat betreft het verbetertraject oordeelt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster werkneemster in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld haar functioneren te verbeteren. Het gesprek van 28 juni 2016 vormt het startpunt van het verbetertraject. Tot het moment dat werkneemster ziek werd, heeft werkgeefster bijscholing aangeboden. Deze bestond uit een cursus, acht viewings aan de hand waarvan verbeterpunten werden vastgesteld en begeleiding op de werkplek door een opleider. Vast is komen te staan dat werkgeefster op zichzelf voldoende mogelijkheden heeft geboden aan werkneemster. Ook staat vast dat werkneemster herhaaldelijk met werkgeefster heeft gesproken over de voortgang, successen en verbeterpunten. Dan blijft over de beoordeling van de door werkneemster opgeworpen stelling dat haar disfunctioneren een gevolg is van ziekte en/of gebrek. De kantonrechter oordeelt dat door werkgeefster voldoende is onderbouwd dat het disfunctioneren erin is gelegen dat werkneemster de nieuwe techniek van het maken van opnamen technisch gezien niet goed onder de knie kreeg. Er was sprake van een gebrek aan inzicht. Werkneemster heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een oorzakelijk verband tussen haar ziekte of gebrek en het disfunctioneren. Datzelfde geldt voor de stelling van werkneemster inhoudende dat haar fysieke gesteldheid de oorzaak is van haar disfunctioneren. Voorts staat verder vast dat er geen herplaatsingsmogelijkheid is. Het verzoek tot ontbinding wordt dan ook ingewilligd onder toekenning van de transitievergoeding. Het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen.