Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 14 augustus 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:2937
werknemer/NEW IPD B.V.
Feiten
In deze procedure is laatstelijk op 23 januari 2018 een tussenarrest uitgesproken (hierna ‘het tussenarrest’). Voor het procesverloop tot die datum verwijst het hof naar het tussenarrest. Tussen partijen is in geschil of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer ontkent dat hij een paraaf en handtekening heeft gezet op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen voornemens te zijn aan de daartoe te benoemen deskundige een vijftal vragen te stellen. IPD heeft geen bezwaar geuit tegen het benoemen van een deskundige, dan wel opmerkingen gemaakt over de voorgestelde vragen. Als deskundige heeft IPD het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO) oorgesteld. Ook werknemer geeft te kennen het onderzoek door NFO te willen laten verrichten.
Oordeel
Het hof zal als deskundige benoemen NFO voornoemd. Aan deze deskundige zullen de volgende vijf vragen worden voorgelegd. In de eerste plaats dient de deskundige te beoordelen met welke mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de paraaf rechts onderaan de eerste pagina van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1e (productie 7H) al dan niet door werknemer is geplaatst. Verder dient de deskundige te beoordelen met welke mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de handtekening rechts in het midden (onder het getypte woord: Werknemer) onderaan de tweede pagina van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1e (productie 7H) al dan niet door werknemer is geplaatst en met welke mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de paraaf rechts onderaan de eerste pagina van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 2e (productie 8H) al dan niet door werknemer is geplaatst. Ook dient de deskundige de vraag te beantwoorden met welke mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de eerste en de tweede pagina van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 2e (productie 8H) al dan niet bij elkaar horen, dat wil zeggen dat zij gelijktijdig opgesteld zijn en dat ze gelijktijdig ondertekend zijn en of de arbeidsovereenkomsten die zijn overgelegd als productie 7H en 8H door middel van listige kunstgrepen, oftewel door middel van ‘knip- en plakwerk’ tot stand zijn gekomen en of de handtekening(en) en parafen op die wijze op de documenten terecht zijn gekomen. Tot slot wordt de deskundige gevraagd of er overigens nog opmerkingen zijn die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn.