Naar boven ↑

Rechtspraak

Pipelife Nederland B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 9 april 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:3131

Pipelife Nederland B.V./werknemer

De kantonrechter is op grond van artikel 8 Rv bevoegd kennis te nemen van de vordering van de werkgever jegens een (ex-)werknemer die in Andorra woont, omdat partijen in de arbeidsovereenkomst de kantonrechter Alkmaar als bevoegde rechter hebben aangewezen.

Feiten

Werknemer is op 1 december 2011 in dienst is getreden bij Pipelife Nederland in de functie van Area Sales Manager. Het werkgebied van werknemer was gelegen in Latijns-Amerika, Afrika, Spanje, Italië, Frankrijk en Engeland. In de artikelen 9 en 12 van de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudings- en concurrentiebeding opgenomen. In geval van overtreding van deze bepalingen is volgens artikel 13 van de arbeidsovereenkomst een boete verschuldigd. Bij brief van 11 mei 2018 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. Pipelife vordert in kort geding een veroordeling van werknemer tot nakoming van het concurrentiebeding omdat werknemer in strijd handelt met het concurrentiebeding doordat hij een met Pipelife concurrerende onderneming heeft opgezet. 

Oordeel

De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of hij bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Op grond van artikel 6 lid 1 Brussel I bis-Vo wordt, indien de verweerder geen woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, de bevoegdheid in elke lidstaat geregeld door de wetgeving van die lidstaat, onverminderd artikel 18 lid 1, artikel 21 lid 2, en de artikelen 24 en 25. Werknemer heeft geen woonplaats op het grondgebied van een lidstaat, omdat hij in Andorra woont. Gelet op artikel 6 lid 1 Brussel I bis-Vo moet de bevoegdheid van de kantonrechter dus worden beoordeeld aan de hand van de wetgeving van Nederland, te weten het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Volgens artikel 8 lid 1 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een Nederlandse rechter of de Nederlandse rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, tenzij daarvoor geen redelijk belang aanwezig is. In artikel 15 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst hebben partijen een Nederlandse rechter aangewezen als de rechter om kennis te nemen van een geschil met betrekking tot de arbeidsovereenkomst, te weten de Rechtbank Alkmaar, thans de Rechtbank Noord-Holland. Volgens artikel 93 aanhef en sub c Rv worden door de kantonrechter behandeld en beslist zaken betreffende een arbeidsovereenkomst. Op grond van artikel 15 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst is de kantonrechter Alkmaar van de Rechtbank Noord-Holland dus aangewezen als de rechter om kennis te nemen van het geschil tussen partijen. Pipelife heeft ook een redelijk belang als bedoeld in artikel 8 lid 1 Rv om de zaak aanhangig te maken bij de kantonrechter Alkmaar, alleen al omdat zij in Nederland is gevestigd en partijen in de schriftelijke arbeidsovereenkomst hebben gekozen voor de toepassing van Nederlands recht. Artikel 23 lid 1 Brussel I bis-Vo staat niet in de weg aan de geldigheid van dat forumkeuzebeding, omdat de werknemer in Andorra woont en Andorra geen EU-lidstaat is, zodat artikel 23 lid 1 Brussel I bis-Vo niet van toepassing is. De conclusie is daarom dat de kantonrechter Alkmaar bevoegd is van deze zaak kennis te nemen en daarin een beslissing te nemen.  

Werknemer is ondanks de geldige oproeping niet verschenen op de zitting. Nu werknemer niet is verschenen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, moet de kantonrechter op grond van artikel 139 Rv verstek verlenen tegen werknemer en de vordering toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De kantonrechter heeft geen reden om te oordelen dat de vordering hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Die vordering is naar haar aard ook spoedeisend. De vordering zal dus worden toegewezen.

  • Rechters: P.J. Jansen
  • Advocaten: S. *****
  • Wetsartikelen: 6 lid 1 Brussel I bis-Vo, 23 Brussel I bis-Vo, 25 lid 1 Brussel I bis-Vo, 8 lid 1 Rv, 93 aanhef en sub c Rv, 55 Rv en 139 Rv
  • Onderwerpen: Rechtsvordering
  • Trefwoorden: bevoegdheid, Europese Unie, forumkeuze, concurrentiebeding en verstek