Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Atos Nederland B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 maart 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:2301

werknemers/Atos Nederland B.V.

Afschaffing van de jubileumuitkering zonder instemming van de COR is geen eenzijdige wijziging ex artikel 7:613 BW. De wijziging voldoet evenmin aan de toetsing ex artikel 7:611 BW (Taxi Hofman- en Stoof/Mammoet-criterium) of de toetsing op grond van artikel 6:248 lid 2 BW en artikel 6:258 BW.

Feiten

Werknemers zijn sinds langere tijd in dienst bij (de rechtsvoorgangers van) Atos Nederland B.V. (hierna: Atos). In de Arbeidsvoorwaardengids 2017 van Atos is een jubileumregeling opgenomen. Bij brief van 16 december 2016 heeft Atos een instemmingsverzoek ingediend bij de Centrale Ondernemingsraad (COR) om te komen tot versobering van de jubileumuitkering. Als reden werden de sterk dalende inkomsten en winstgevendheid van het bedrijf gegeven en de noodzaak om toch te kunnen blijven investeren in training en ontwikkeling. Vanwege de noodzaak om én snel in te grijpen én nog in 2016 een signaal aan de medewerkers af te geven over de ernst van de situatie, werd om instemming binnen 48 uur gevraagd. Bij e-mail van 20 december 2016 heeft de COR laten weten niet met de beëindiging van de regeling te kunnen instemmen. Bij brief van 29 december 2016 heeft Atos aan de COR bericht dat zij de besluitvorming nog in 2016 wil afronden en dat zij daarom heeft besloten de jubileumuitkering met ingang van 1 januari 2017 te beëindigen conform de wijze als beschreven in de instemmingsaanvraag van 16 december 2016. Bij brief van 9 januari 2017 heeft de COR een nadere reactie gegeven op het instemmingsverzoek en te kennen gegeven niet in te stemmen met het voorgenomen besluit voor een aanpassing van jubileumuitkeringen. Vanaf januari 2017 zijn Atos en de COR meerdere malen in overleg getreden en wordt de uitvoering van het besluit enkele malen opgeschort. Bij e-mail van 22 december 2017 heeft de COR aan Atos bericht dat er grote bezwaren bestaan bij de COR om per 1 januari 2018 over te gaan tot de uitvoering van het voorgenomen besluit en dat er geen instemming is verleend. Voor het geval Atos toch zou doorzetten, doet de COR op voorhand uitdrukkelijk beroep op de nietigheid van het besluit als bedoeld in artikel 27 lid 5 WOR. Op 27 december 2017 heeft Atos aan het personeel van Atos laten weten dat de huidige jubileumuitkering met ingang van 1 januari 2018 wordt aangepast. Werknemers vorderen onder meer een verklaring voor recht dat het door Atos per 1 januari 2018 eenzijdig uitgevoerde besluit tot wijziging van de jubileumuitkering niet rechtmatig is.

Oordeel

De kantonrechter concludeert dat van instemming van de COR met de wijziging geen sprake is. Dit is op zichzelf een indicatie voor het ontbreken van een zwaarwichtig belang als bedoeld in artikel 7:613 BW. Ook speelt bij de toetsing een rol dat het voorstel op 1 januari 2018 dusdanig onuitgewerkt was, dat van de werknemers in redelijkheid niet kon worden verlangd dat zij daarmee zouden instemmen, althans dat volgens voormelde criteria het belang van de werknemers bij handhaving van de jubileumuitkering zou moeten wijken. Bij de beoordeling van het door Atos gestelde zwaarwichtig belang speelt mee dat Atos jaarcijfers heeft overgelegd waarin sprake is van een verlies, maar dat zij niet helder heeft kunnen uitleggen waarom in de overgelegde publicatie aan ATOS BTN, waarvan Atos Nederland onderdeel uitmaakt, een goed resultaat wordt toegedicht. Daarnaast heeft ook te gelden dat, nu het de bedoeling is dat de vrijval van de jubileumgelden wordt omgezet in fondsen voor opleiding, daarmee derhalve de negatieve cijfers niet op korte termijn worden rechtgetrokken. Bovendien heeft Atos het causaal verband tussen de negatieve cijfers en het niet up-to-date zijn van de kennis van de oudere werknemers onvoldoende onderbouwd. Daarbij komt ook dat het in beginsel aan de werkgever is om ervoor zorg te dragen dat alle werknemers, dus ook de oudere, hun kennis op peil kunnen houden. Dit dient voor rekening en risico van Atos te blijven. Voorgaande geldt eveneens voor het geval mocht blijken dat werknemers niet zijn gebonden aan een eenzijdig wijzigingsbeding en het voorstel van Atos moet worden beoordeeld aan de hand van het zogeheten Taxi Hofman- en Stoof/Mammoet-criterium. Aan de zwaardere toets van artikel 6:248 lid 2 BW dat ongewijzigde instandhouding van de jubileumregeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt evenmin voldaan, noch is sprake van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW.