Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ Schadeverzekeringen N.V. en Robidus Adviesgroep B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 22 juli 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:6423

werkneemster/ Schadeverzekeringen N.V. en Robidus Adviesgroep B.V.

Nu de feitelijke toedracht van het ongeval op basis van de beschikbare stukken en bewijsmiddelen niet met zekerheid kan worden vastgesteld, en Robidus niet direct na het ongeval onderzoek heeft gedaan, komt de mogelijkheid dat de feitelijke toedracht is gelegen in een andere, niet aan Robidus te wijten oorzaak, voor rekening en risico van Robidus als werkgever.

Feiten

Werkneemster is op 4 november 2014 een ongeval overkomen in het trappenhuis van het kantoorpand ‘Saen Tower’ in Zaandam. Werkneemster was op dat moment in dienst van Robidus, die de 16e en 17e etage van het kantoorpand huurde. Werkneemster heeft Robidus aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Robidus, heeft, na onderzoek, aansprakelijkheid afgewezen. In de beschikking van de kantonrechter van 1 augustus 2018 is opgenomen dat de zorgplicht van Robidus zich mede uitstrekte over de trap en het trappenhuis, maar het buiten het bestek van het deelgeschil ging om te beoordelen waar de zorgplicht van Robidus precies uit bestaat en of die zorgplicht is geschonden. Werkneemster verzoekt de kantonrechter in onderhavige procedure vast te stellen dat sprake is van een schending van de op Robidus rustende zorgplicht ten aanzien van het gebruik van de trap en het trappenhuis, en vast te stellen dat Robidus aansprakelijk is voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade.

Oordeel

In deze zaak moet worden beoordeeld waar de zorgplicht van Robidus precies uit bestaat en of die zorgplicht is geschonden. De zorgplicht wordt ingevuld door artikel 7:658 BW en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Vast staat dat werkneemster is uitgegleden en gevallen op het bordes tussen de 16e en 17e etage. Wat de oorzaak en de exacte toedracht is geweest kan niet worden vastgesteld, ook niet door nader onderzoek of getuigenverklaringen. Robidus heeft niet kort na het ongeval een onderzoek gedaan naar de oorzaak of de toedracht van het ongeval, en ook niet naar de omstandigheden in het trappenhuis, de toestand van de trap of het bordes. Het rapport van het toedrachtonderzoek is van bijna drie jaar later, waardoor daaruit onvoldoende kan blijken van de feitelijke omstandigheden ter plaatse op het tijdstip dat het ongeval plaatsvond. Nu de feitelijke toedracht van het ongeval op basis van de beschikbare stukken en bewijsmiddelen niet met zekerheid kan worden vastgesteld, en Robidus niet direct na het ongeval onderzoek heeft gedaan, komt de mogelijkheid dat de feitelijke toedracht is gelegen in een andere, niet aan Robidus te wijten oorzaak, voor rekening en risico van Robidus als werkgever. Ook als de exacte toedracht en oorzaak van een ongeval niet vaststaat of niet is vast te stellen, kan de werkgever voor dat ongeval aansprakelijk zijn. Robidus had vóór en ten tijde van het ongeval geen risico-inventarisatie en -evaluatieplan vastgelegd, zoals vereist op grond van het Arbobesluit. Verder is niet gebleken van schriftelijke of mondelinge instructies aan het personeel. Nu de exacte toedracht niet kan worden vastgesteld is mogelijk dat het bordes glad was en instructies vereist waren. Ook is niet gebleken dat het trappenhuis, de trap en het bordes regelmatig werden schoongemaakt, en dat daarvoor een protocol of een richtlijn was opgesteld. Concluderend overweegt de kantonrechter dat niet is gebleken dat Robidus alle redelijkerwijs te nemen maatregelen heeft getroffen om het ongeval te voorkomen. De kantonrechter komt daarom tot de conclusie dat Robidus niet aan de zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan. De vordering van werkneemster wordt toegewezen.