Feiten

Werknemer is in dienst bij Bos Logistics B.V. (hierna: Bos). Bos is een full service logistieke dienstverlener. Zij levert transportoplossingen voor lucht- en zeevracht. Op 20 augustus 2020 heeft een arbeidsongeval plaatsgevonden waarbij werknemer betrokken was. Op dat moment was werknemer werkzaam als heftruckchauffeur en hij heeft een pallet op zijn rechterhand gekregen. Werknemer heeft daardoor de wijsvinger en pink van zijn rechterhand gebroken. Na het ongeval werkt werknemer, omdat hij geen heftruck meer kan besturen, op de HR-afdeling van Bos en plakt stickers. Bij brief van 22 januari 2020 heeft werknemer Bos voor het eerst aansprakelijk gesteld voor zijn schade ontstaan door het ongeval. In een e-mail van 18 maart 2020 heeft X, de voormalig manager HR bij Bos, aan de gemachtigde van werknemer onder meer geschreven dat Bos de aansprakelijkheid bevestigt en dat deze in behandeling is bij de verzekeraar. In het medisch advies van 30 april 2020 is onder meer opgenomen dat sprake is van een zeer beperkte handfunctie rechts en geen verdere verbetering van de handfunctie wordt verwacht. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer bij beschikking voor recht te verklaren dat Bos aansprakelijk is voor de door werknemer geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het bedrijfsongeval op 20 augustus 2018. Werknemer verzoekt tevens voorschotten voor de geleden schade. Werknemer hoopt met het deelgeschil Bos te dwingen te reageren op zijn verzoeken, aangezien hij van mening is dat Bos de schadebehandeling niet goed heeft opgepakt.

Oordeel

Aansprakelijkheid

Tussen partijen staat niet ter discussie dat er op 20 augustus 2018 een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden waarbij werknemer betrokken is geraakt. Bij e-mail van 18 maart 2020 heeft X, namens Bos, de aansprakelijkheid voor het bedrijfsongeval van werknemer erkend. Dat Bos niet weet in welk kader X de aansprakelijkheid voor het bedrijfsongeval heeft erkend, doet aan deze erkenning niet af. Op de zitting is aan de orde gekomen dat de erkenning tot gevolg kan hebben dat de verzekeraar van Bos, Amlin, geen dekking verleent voor de schade voortkomend uit het ongeval. In de onderhavige zaak is de verzekeraar echter niet als partij betrokken. Gelet op deze omstandigheden dient het eerste verzoek van werknemer te worden toegewezen voor zover dat ziet op de verklaring voor recht dat Bos aansprakelijk is voor de door werknemer geleden en te lijden schade als gevolg van het bedrijfsongeval.

Voorschot schadevergoeding

Gelet op het, niet betwiste, letsel van werknemer staat voor de kantonrechter vast dat werknemer schade lijdt. Of de volledige schade van werknemer door Bos dient te worden vergoed staat nog niet vast. Partijen hebben nog geen standpunt ingenomen over de inhoud van de zorgplicht van Bos als werkgever en de mogelijke eigen schuld van werknemer als werknemer, zodat de kantonrechter het verzoek afwijst te bepalen dat Bos gehouden is om de schade van werknemer volledig te vergoeden. Bos heeft tijdens de zitting de verzochte voorschotten voor materiële en immateriële schade gemotiveerd betwist. Partijen hebben over de hoogte van deze schade nog geen onderhandelingen met elkaar gevoerd. Ook is tijdens de zitting namens werknemer erkend dat de definitieve schade nog niet kan worden vastgesteld en dat daarvoor een traumachirurg benaderd dient te worden. Onder deze omstandigheden wijst de kantonrechter de verzochte voorschotten aan materiële en immateriële schadevergoeding af.

Deelgeschilprocedure

De kantonrechter is van oordeel dat werknemer het deelgeschil terecht is gestart. Bos heeft op de mondelinge behandeling erkend dat zij de schadebehandeling niet goed heeft opgepakt; het deelgeschil heeft ervoor gezorgd dat Bos op de hoogte is van de verzoeken van werknemer en ook heeft toegezegd deze verzoeken voortvarend te zullen behandelen.