Naar boven ↑

Rechtspraak

Geen situatie waarin ontslagname appellant niet (in overwegende mate) kan worden verweten. Evenmin is gebleken van dringende redenen op grond waarvan het UWV van het nemen van een maatregel had moeten afzien. ZW-uitkering is terecht geweigerd.

Feiten

Appellant is werkzaam als kok en neemt op 20 maart 2018 ontslag. Op 12 juni 2018 meldt hij zich per 20 maart 2018 ziek bij UWV. Bij besluit van 1 augustus 2018 (primair besluit I) laat het UWV appellant weten dat hij recht heeft op een ZW-uitkering. Bij besluit van dezelfde datum (primair besluit II) weigert het UWV de ZW-uitkering uit te betalen in verband met een benadelingshandeling. Het bezwaar en beroep tegen besluit II zijn bij besluit van 25 februari 2019 (bestreden besluit) beide ongegrond verklaard.

Oordeel

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant per 20 maart 2018 ontslag heeft genomen. In geschil is de vraag of sprake is van verminderde verwijtbaarheid of geen verwijtbaarheid. Daarvan is sprake indien de ontslagname appellant niet dan wel niet in overwegende mate kan worden verweten. Met de rechtbank beantwoordt de Raad die vraag ontkennend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft terecht en voldoende onderbouwd geconcludeerd dat appellant weliswaar psychische klachten had, maar dat hij medisch gezien niet in een zodanige situatie verkeerde dat hij, zelfs als er sprake was van een escalatie met de werkgever de avond van zijn ontslagname, niet in staat was de gevolgen van zijn ontslagname te overzien. Appellant heeft ook in hoger beroep niet met objectieve medische stukken aangetoond dat hij de gevolgen van zijn ontslagname niet kon overzien. De Raad acht hierbij verder nog van belang dat appellant en zijn ex-werkgever daags na de ontslagname contact hebben gehad, dat de ex-werkgever appellant heeft gevraagd terug te komen, maar dat appellant dat heeft geweigerd. Hierdoor kan ook niet gesteld worden dat de ontslagname een impulsieve daad was. Nu niet gebleken is van dringende redenen op grond waarvan het UWV van het nemen van een maatregel had moeten afzien, heeft het UWV terecht geweigerd de ZW-uitkering van appellant uit te betalen.