Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Vereniging Dierenasiel Crailo
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 4 mei 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:4404
Afwijzing beroep op dwaling. In het kader van de opgestelde vaststellingsovereenkomst ter zake van de beëindiging van het dienstverband van werknemer rustte op hem geen spontane mededelingsplicht met betrekking tot de urenwijziging en de verrekening.

Feiten

Crailo houdt zich sinds 1925 bezig met de exploitatie van dierenasiels en dierenpensions. Werknemer is van 1 maart 1982 tot 1 oktober 2016 in dienst geweest van Crailo. Tot 1 juli 1998 bekleedde hij fulltime de functie van beheerder, vanaf 1 juli 1998 tot 1 augustus 2015 de functie van directeur en vervolgens tot het einde van het dienstverband de functie van adviseur. Werknemer is bestuurder van Pet Centre Holding B.V. (PCH) en haar dochtervennootschappen, zijnde dierenartspraktijken met een commerciële insteek. Pet Products Holding B.V. (PPH), de aan Crailo gelieerde Stichting Vrienden Dierenasiel Crailo en de Stichting Vrienden Dierenasiel Almere waren de aandeelhouders van PCH. Werknemer is enig bestuurder en aandeelhouder van PPH. PPH is bestuurder en enig aandeelhouder van Vepa B.V.
Op 4 augustus 2015 heeft Crailo een brief ontvangen van de belastingdienst inzake het voornemen tot intrekken van de ANBI-status na onderzoek. Op 16 februari 2016 is een intentieverklaring getekend door werknemer en het toenmalig bestuur van Crailo. In deze intentieverklaring is vastgelegd dat er een ontvlechting dient plaats te vinden van onder meer Stichting Vrienden Dierenasiel Crailo en Almere, PPH, Vepa, PCH en haar dochtervennootschappen. Onderdeel van de ontvlechting is onder meer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van werknemer met ingang van 1 oktober 2016. In de hiertoe opgestelde vaststellingsovereenkomst d.d. 14 maart 2017 is onder meer bepaald dat Crailo aan werknemer een ontslagvergoeding van € 72.049 betaalt. Op 31 december 2016 is in de rekening-courantverhouding tussen Vepa en Crailo een bedrag van € 75.000 in mindering gebracht op de schuldpositie van Vepa. Deze boeking is verricht met de inloggegevens van werknemer met de omschrijving “reservering ontslagvergoeding”. Werknemer vordert onder meer nakoming van de vaststellingsovereenkomst, terwijl Crailo de vernietiging van die overeenkomst inroept wegens dwaling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vaststellingsovereenkomst niet voor vernietiging wegens dwaling in aanmerking komt. Op grond van de vaststellingsovereenkomst veroordeelt de kantonrechter Crailo tot betaling aan werknemer van daarin overeengekomen vergoedingen, zij het dat daarop een bedrag van € 75.000 in mindering komt. Werknemer vordert in principaal hoger beroep onder meer het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en de vorderingen van werknemer alsnog toe te wijzen zonder mogelijkheid tot verrekening door Crailo. Crailo vordert in het incidenteel hoger beroep onder meer het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en werknemer te veroordelen tot betaling aan Crailo van € 61.484,22 aan te veel genoten salaris.

Oordeel

Dwaling

Volgens Crailo heeft werknemer bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst zijn mededelingsplicht geschonden. Ten eerste wist Crailo op het moment van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst niet dat werknemer in 2015 24 in plaats van 40 uur is gaan werken met behoud van zijn fulltimesalaris en had hij dat moeten vertellen. Indien Crailo die informatie had gehad, zou zij werknemer op staande voet hebben ontslagen en geen vergoeding met hem hebben afgesproken. Niet kan worden aangenomen dat Crailo ten tijde van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had over het aantal uren dat werknemer voor Crailo werkzaam was. Werknemer heeft immers bestreden dat hij minder voor Crailo is gaan werken en heeft aangevoerd dat uren die hij voor andere entiteiten werkzaam was door Crailo werden gefactureerd. Crailo heeft hier niets, althans onvoldoende, tegen ingebracht.

Op de tweede plaats was Crailo er bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst ook niet van op de hoogte dat al op 31 december 2016 € 75.000 aan ontslagvergoeding in mindering is gebracht op de rekening-courantschuld van Vepa aan Crailo. Werknemer heeft nagelaten Crailo hierop te wijzen. Indien Crailo hiervan op de hoogte was geweest, zou zij in de vaststellingsovereenkomst expliciet hebben opgenomen dat de beëindigingsvergoeding verrekend is met een vermindering op de schuld van Vepa aan Crailo. Voor zover desondanks van een onjuiste voorstelling van zaken sprake zou zijn geweest, geldt dat werknemer niet bewust informatie heeft achtergehouden of heeft verzwegen, terwijl van een spontane mededelingsplicht in dit geval geen sprake kan zijn. Dit laatste geldt ook voor de verrekening van de beëindigingsvergoeding met de schuld van Vepa aan Crailo. Omdat in deze zaak sprake was van een beëindiging op initiatief van Crailo als werkgever en partijen geruime tijd in onderhandeling zijn geweest over die beëindiging, waarbij Crailo werd bijgestaan door een advocaat, rustte op werknemer als werknemer geen spontane mededelingsplicht. Werknemer mocht er in dit geval van uitgaan dat Crailo op de hoogte was van zowel de urenwijziging als de verrekening en hij hoefde niet te begrijpen dat hij Crailo hierover bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst afzonderlijk had moeten informeren. De vordering van werknemer strekkende tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst is in beginsel toewijsbaar. In de afwijzing van het beroep op dwaling ligt verder besloten dat de vordering van Crailo tot betaling van € 61.484,22 aan door werknemer te veel genoten salaris niet voor toewijzing in aanmerking komt.

Verrekening beëindigingsvergoeding

Het hof oordeelt dat, anders dan werknemer betoogt, van een administratieve fictie geen sprake is. De verrekening is duidelijk in de administratie van Crailo verwerkt en daarmee is de schuldpositie van Vepa ten opzichte van Crailo verminderd. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat Crailo zich nu op deze verrekening beroept. Aan werknemer kan worden toegegeven dat hij en Vepa andere juridische entiteiten zijn, maar dit staat verrekening niet in de weg. De verrekening is in het kader van de onderhandelingen tussen partijen over de arbeidsrechtelijke exit van werknemer aan de orde gesteld en geadministreerd, waarbij de over het bedrag verschuldigde loonbelasting aan de belastingdienst is voldaan. Crailo mocht ervan uitgaan dat met deze verrekening bevrijdend aan werknemer was betaald. Bovendien is gebleken dat werknemer twee weken voorafgaand aan de overeengekomen essentialia van de vaststellingsovereenkomst de bedoeling had om de beëindigingsvergoeding via zijn persoonlijke vennootschap Vepa te laten lopen. Gelet hierop valt niet in te zien waarom de verrekening niet zou stroken met de bedoeling van de vaststellingsovereenkomst, zoals door werknemer is aangevoerd.