Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/CBRE B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 april 2021
ECLI:NL:RBAMS:2021:2482
Statutair bestuurder die bezwaren uit over nieuw bestuursmodel, handelt niet ernstig verwijtbaar. Bestuurder heeft recht op transitievergoeding van € 704.295,03. Variabele bonus (€ 500.000 of meer per jaar) is onderdeel van loon en wordt meegenomen in berekening transitievergoeding.

Feiten

Werknemer is sinds 1994 werkzaam bij CBRE B.V. CBRE maakt onderdeel uit van een wereldwijd actieve onderneming op het gebied van vastgoed. Vanaf 1 november 2012 is werknemer lid van de vijfhoofdige statutaire directie van CBRE. Op 22 april 2020 is aan werknemer een bonus van € 850.000 bruto toegekend. De uitbetaling zou in twee gelijke delen plaatsvinden. De eerste 50% is uitbetaald in april van dat jaar en de resterende 50% zou uitgekeerd worden nadat de becijferde winst ook daadwerkelijk is gerealiseerd, mits werknemer dan nog in dienst is. Vanaf begin 2020 heeft binnen het bestuur van CBRE overleg plaatsgevonden over de vernieuwing van het bestuursmodel, dat zou komen te bestaan uit een tweehoofdig dagelijks bestuur en een negenhoofdig algemeen bestuur. Medio juni 2020 heeft CBRE werknemer bericht dat er voor hem geen rol zal zijn in het bestuur. Vanaf dat moment heeft werknemer zijn bezwaren tegen het nieuwe model geventileerd. Op 3 juli 2020 heeft de meerderheid van het bestuur akkoord gegeven op het nieuwe bestuursmodel. Op 23 september 2020 is werknemer in een aandeelhoudersvergadering als statutair bestuurder ontslagen. Werknemer verzoekt thans toekenning van de wettelijke transitievergoeding en een resterend bonusbedrag van € 258.500 bruto.

Oordeel

Recht op transitievergoeding

Nu de arbeidsovereenkomst langer dan 24 maanden heeft geduurd en door de werkgever is opgezegd, heeft werknemer in beginsel aanspraak op de transitievergoeding. CBRE stelt dat die vergoeding niet verschuldigd is, vanwege ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. De rechtbank gaat hier niet in mee. Er is sprake van een bestuurder die gedurende de periode dat de besluitvorming over een nieuwe bestuursstructuur nog niet definitief was afgerond, zijn bezwaren daartegen kenbaar heeft gemaakt, mede omdat dit zijn persoonlijke positie aanging. Niet valt in te zien dat dergelijk handelen aan de hoge eis van ‘een uitzonderlijk geval van een onrechtmatige gedraging’ zou kunnen voldoen. CBRE nam dit handelen ook zelf niet zodanig hoog op. Aanvankelijk heeft zij zich er immers juist niet tegen verzet, om dat vervolgens aan het eind van het besluitvormingstraject wel te doen, maar daarbij ook aan te geven de kwestie als afgesloten te beschouwen en er dus geen obstakel voor verdere samenwerking in te zien. Dit rijmt niet met het verwijt dat werknemer zijn boekje ver te buiten is gegaan. Hetzelfde geldt voor het gegeven dat het ingezette mediationtraject al in een vroeg stadium is afgebroken. Partijen wijzen in dit verband naar elkaar. Ook dit rechtvaardigt niet de kwalificatie ernstig verwijtbaar handelen. Het verweer van CBRE faalt en werknemer heeft aanspraak op de transitievergoeding.

Hoogte transitievergoeding

Vervolgens twisten partijen over de hoogte van de transitievergoeding. In geschil is de vraag of onder het loon ook de aan werknemer uitgekeerde bonussen moeten worden gerekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de bonus in dit geval te gelden als een overeengekomen variabele looncomponent in de zin van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur. De bonussen werden immers elk jaar aan hem uitbetaald en dat al 25 jaar lang. De bonus bedroeg zeker de laatste tien jaar € 500.000 à € 600.000 of meer. Daarnaast is gebleken dat de bonustoekenning onder meer afhankelijk was van de behaalde omzet en van enkele discretionaire facturen, waaronder het presteren van de individuele werknemer. Aldus behoort de bonus tot het loon, zodat deze bij de berekening van de transitievergoeding moet worden betrokken. Uitgaande van een maandsalaris (inclusief bonus) van € 81.068,33 komt de transitievergoeding uit op € 704.295,03. CBRE wordt veroordeeld tot betaling van dat bedrag.

Resterende bonus

De rechtbank oordeelt tot slot – kort gezegd – dat een deel van de resterende bonus kennelijk als betaling gereedstond voor uitvoering voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering van 23 september 2020, maar vervolgens van de betaallijst is gehaald. Aldus was deze omzet kennelijk al gerealiseerd en geïncasseerd. Aan de voorwaarden voor toekenning is derhalve wat dat deel van de bonus betreft voldaan. CBRE wordt veroordeeld een bedrag van € 148.000 (bruto) aan resterende bonus aan werknemer te voldoen, te vermeerderen met wettelijke verhoging en rente.