Naar boven ↑

Rechtspraak

Kloosterboer Ijmuiden B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 11 maart 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:4741
Voorwaardelijke ontbinding afgewezen omdat werknemer, die op staande voet was ontslagen nadat hij drugs aanbood aan zijn collega’s en een collega aanviel met een bierflesje en een ploertendoder, de gedragingen erkent en berust in het ontslag.

Feiten

Werknemer is sinds 1 mei 2016 in dienst bij Kloosterboer IJmuiden B.V. (hierna: Kloosterboer). Op 28 december 2020 heeft er tussen Kloosterboer en werknemer een gesprek plaatsgevonden waarin werknemer gehoord is over de incidenten die zich op 24 december 2020 hebben afgespeeld. Werknemer heeft tijdens dit gesprek de verweten gedragingen erkend. Bij brief van 28 december 2020 heeft Kloosterboer werknemer op staande voet ontslagen. In deze brief is onder meer aangegeven welk incident heeft plaatsgevonden. Op 24 december aan het einde van de werkdag heeft werknemer, na het vertrek van de voorman, in de kantine in het bijzijn van anderen cocaïne gebruikt en ook aan anderen aangeboden. Werknemer heeft ook drugs aangeboden aan een collega die kenbaar maakte hier niet van gediend te zijn. Dat viel bij werknemer niet in goede aarde en heeft ook geleid tot het door werknemer gooien van een bierflesje naar de collega. Op camerabeelden is vervolgens te zien dat werknemer beneden in zijn auto aan het wachten was op zijn collega. Werknemer heeft daarbij aanleiding gezien werknemer aan te vallen met een ploertendoder die hij in zijn auto had. De collega heeft hierbij verwondingen opgelopen en zich laten behandelen. Kloosterboer verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat werknemer ter zitting heeft verklaard dat hij de verweten gedragingen erkent en berust in het ontslag op staande voet. Daarmee is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd op 28 december 2020. Dit betekent dat de voorwaarde waaronder Kloosterboer het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan, niet is vervuld en ook niet meer tot vervulling zal komen. Het verzoek hoeft daarom niet te worden beoordeeld, zodat de verzochte ontbinding wordt afgewezen. Bij deze stand van zaken zullen de proceskosten worden gecompenseerd.