Naar boven ↑

Rechtspraak

N.V. Irado/ werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 september 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:8712
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst conform de wens van partijen en kent – conform de wens van partijen – een beëindigingsvergoeding toe van € 40.000.

Feiten

Werknemer is sinds 1 november 1976 bij Irado in dienst. Irado verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden. Aan dit verzoek legt Irado – samengevat en voor zover van belang – ten grondslag dat sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer erkent hetgeen Irado aan haar verzoek ten grondslag legt en refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter. Indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden verzoekt werknemer hem de door Irado aangeboden beëindigingsvergoeding van € 40.000 bruto toe te kennen en de ontbinding uit te spreken per 1 november 2021.

Oordeel

Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Mede op basis van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord is dat van Irado in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarmee is een redelijke grond voor ontbinding gegeven. Gebleken is dat herplaatsing van werknemer niet mogelijk is binnen een redelijke termijn. Niet gebleken is dat een van partijen een verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Overeenkomstig de wens van partijen zal de arbeidsovereenkomst per 1 november 2021 worden ontbonden. Werknemer heeft aanspraak op de wettelijke transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW. Conform de wens van partijen wordt aan werknemer de overeengekomen beëindigingsvergoeding toegekend van € 40.000 waarin het bedrag van de transitievergoeding is begrepen.