Feiten

Werknemer is op 26 juni 2006 als magazijnmedewerker in dienst getreden bij Valves B.V. Werknemer heeft zich in 2020 diverse malen ziek gemeld, heeft in oktober/november 2020 gedurende enige tijd niet kunnen werken omdat hij vanwege mogelijke coronabesmettingen in quarantaine moest verblijven en heeft van 13 tot en met 16 juli 2020 niet kunnen werken omdat hij te Parijs was gedetineerd. Op initiatief van Valves en op haar kosten heeft werknemer in de periode vanaf 1 september 2020 tot begin november 2020 een traject gevolgd bij Psion, omdat Valves had vastgesteld dat hij, als gevolg van waarschijnlijk problemen in de privésfeer, niet goed functioneerde op het werk. Besproken is dat Valves, met het oog op de verbetering van zijn functioneren, regelmatig voortgangsgesprekken zal gaan voeren met werknemer. Werknemer heeft zich op 12 februari 2021 ziek gemeld. Met ingang van 3 maart 2021 is werknemer twee uur per dag gaan werken op een nieuwe werkplek bij Valves. Bij e-mailbericht van 12 maart 2021 heeft Valves werknemer meegedeeld dat zij verwacht dat hij vanaf 15 maart 2021 weer volledig gaat werken. Werknemer heeft een halve dag gewerkt en heeft zich vervolgens afgemeld wegens een bezoek aan zijn huisarts. Die heeft aan Valves geschreven dat werknemer kampt met stressgerelateerde klachten en bezig is met opbouw van uren op het werk. Werknemer merkt dat de opbouw te snel gaat. Hij verzoekt Valves hier rekening mee te houden. Werknemer heeft zich op 16 maart 2021 opnieuw ziek gemeld. Diezelfde dag heeft hij van Valves een waarschuwing gekregen voor ongeoorloofd verzuim. Werknemer heeft geen gevolg gegeven aan de sommatie zijn werkzaamheden te hervatten, waarna Valves het loon heeft gestaakt. Op 26 maart 2021 heeft de POH GGZ aan de huisarts geschreven dat werknemer al langere tijd kampt met stressgerelateerde klachten. Werknemer is op 30 maart 2021 op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt het ontslag op staande voet te vernietigen.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat uit de brief van de huisarts en het bericht van de POH GGZ en de rapportage van de verzekeringsarts voldoende aannemelijk is dat werknemer op 16 maart 2021 niet geschikt was voor het eigen werk, omdat hij, waarschijnlijk als gevolg van problemen in de privésfeer, te kampen heeft met stressgerelateerde klachten, als gevolg waarvan hij zich (onder meer) onvoldoende kan concentreren op de door hem uit te voeren werkzaamheden. Feiten en omstandigheden die tot de conclusie kunnen leiden dat de situatie van werknemer zich in de periode na 16 maart 2021 zodanig heeft verbeterd dat hij in de periode tot het ontslag op staande voet, per 30 maart 2021, alsnog aan de slag heeft kunnen gaan, zijn niet gebleken. Valves had na de ziekmelding de bedrijfsarts moeten inschakelen. Zij heeft niet zonder een nader oordeel van de bedrijfsarts mogen aannemen dat de eerdere beoordeling nog onverminderd gold. De kantonrechter komt aldus tot het oordeel dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd is en dat het zal worden vernietigd. Ten aanzien van het verzoek van Valves om de arbeidsovereenkomst te ontbinden overweegt de kantonrechter dat de feiten en omstandigheden die Valves ten grondslag heeft gelegd aan haar verzoek, niet tot het oordeel kunnen leiden dat dit verzoek moet worden toegewezen. Het is op grond van de vastgestelde feiten voldoende aannemelijk dat de gedragingen die werknemer op de werkvloer heeft vertoond, voor in ieder geval een belangrijk deel zijn te herleiden op zijn stressgerelateerde klachten. Gebleken is bovendien dat Valves voor de problemen die in 2020 zijn gerezen steeds in overleg met werknemer oplossingen heeft kunnen vinden (overplaatsing naar een andere werkplek, een regeling over zijn verzuimuren, het volgen van een traject bij Psion, haar besluit om met hem een verbetertraject aan te gaan). Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt daarom ook afgewezen en het verzoek om Valves te veroordelen om werknemer weer te werk te stellen, zal worden toegewezen.