Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 juli 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:6030
Feiten
Werknemer is van 1982 tot en met 2013 in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) HDI-Gerling Verzekeringen N.V. (hierna: HDI-Gerling). Op 1 januari 2014 is werknemer voor bepaalde tijd in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van HDI Global SE. Deze arbeidsovereenkomst is van rechtswege per 31 december 2016 geëindigd. HDI Global is op 17 december 2020 gefuseerd met HDI-Gerling. HDI Global is hierdoor de rechtsopvolger geworden van HDI-Gerling. Tussen werknemer en HDI Global is thans in geschil of (de rechtsvoorganger van) HDI Global de pensioenaanspraken van werknemer voldoende heeft gefinancierd. Werknemer meent dat HDI Global dit onvoldoende heeft gedaan, omdat HDI Global te lage pensioengevende salarisbedragen aan Aegon heeft doorgegeven. Volgens werknemer heeft hij met HDI Global afspraken gemaakt over zijn pensioengevend salaris en heeft HDI Global die afspraken niet of niet goed doorgegeven aan Aegon.
Oordeel
De kantonrechter overweegt als volgt. Het geschil ziet op de pensioenaanspraken die werknemer heeft opgebouwd voor 1 januari 2014, omdat over de periode daarna tussen partijen afspraken zijn gemaakt en finale kwijting is verleend. Werknemer stelt dat hij met HDI Global heeft afgesproken dat het in de pensioenreglementen opgenomen maximale pensioengevend salaris niet op hem van toepassing is, zodat zijn volledige salaris (vast jaarsalaris per 1 januari 2010: € 175.000) pensioengevend is. Daaronder valt volgens werknemer ook zijn vaste bonus van minimaal € 70.000 per jaar die hij vanaf 1 januari 2010 ontvangt. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer voldoende de door hem gestelde afspraken heeft onderbouwd. Uit overgelegde correspondentie blijkt dat HDI Global bevestigt dat het jaarlijkse pensioengevende salaris van werknemer in lijn was met zijn werkelijke jaarlijkse salaris (in 2013: € 260.000). HDI Global heeft daarnaast ook erkend dat in de uniforme pensioenoverzichten is opgenomen dat het salaris van werknemer hoger was dan het maximum pensioengevend salaris volgens het pensioenreglement. Hieruit blijkt eens te meer dat de door werknemer gestelde afspraak wat betreft het opbouwen van pensioen over zijn volledige salaris, is gemaakt tussen partijen. Het opnemen van het salarisbedrag van € 260.000 in 2013 in een brief van HDI Global van 2 december 2015 bevestigt naar het oordeel van de kantonrechter verder dat tot het pensioengevend salaris ook de minimale bonus behoort, omdat volgens de stukken van partijen het jaarsalaris van werknemer in 2013 slechts € 190.000 bedroeg. De conclusie is derhalve dat werknemer voldoende heeft onderbouwd dat hij met HDI Global is overeengekomen dat het in het pensioenreglement opgenomen maximale pensioengevend salaris niet op hem van toepassing is, zodat zijn volledige salaris, inclusief vaste bonussen ten bedrage van € 70.000 vanaf 1 januari 2010, pensioengevend is. Nu is vastgesteld wat tussen partijen is afgesproken, kan berekend worden of HDI Global te weinig pensioen heeft gefinancierd. Zo ja, dan moet het door HDI Global worden aangevuld. De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting voor het nemen van een akte door elk van partijen over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.