Naar boven ↑

Rechtspraak

vrijwilliger/ Stichting Winterterras & Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 7 oktober 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:8724
Werkgever had instructies moeten geven over de wijze waarop de baanwachten zo veilig mogelijk konden schaatsen, stilstaan en wat wel en niet was toegestaan op de schaatsbaan. Dat is niet gedaan. Werkgever aansprakelijk voor schade als gevolg van valpartij vrijwilliger.

Feiten

In de periode van 14 december 2019 tot en met 11 januari 2020 heeft Winterterras een winterevenement georganiseerd in het Oranjepark te Vlaardingen. Winterterras heeft voorafgaand aan het evenement vrijwilligers geworven. Vrijwilliger heeft zich aangemeld voor de functie baanwacht, van wie de werkzaamheden bestonden uit het toezicht en controle houden op de schaatsende bezoekers. Op 13 december 2019 heeft vrijwilliger zich gemeld bij de schaatsbaan. Winterterras heeft vrijwilliger ijshockeyschaatsen, een trui, jas en handschoenen ter beschikking gesteld. Vervolgens heeft vrijwilliger de schaatsbaan betreden en heeft hij zijn werkzaamheden als baanwacht op schaatsen uitgevoerd. Rond half acht is vrijwilliger ten val gekomen en is hij (onder andere) op zijn rechterelleboog terechtgekomen. Bij e-mail van 4 augustus 2020 heeft vrijwilliger Winterterras aansprakelijk gesteld, die de aansprakelijkstelling heeft doorgestuurd naar haar aansprakelijkheidsverzekeraar NN. Bij e-mail d.d. 21 oktober 2020 heeft NN aansprakelijkheid afgewezen. Naar aanleiding van het verzoekschrift heeft NN een toedrachtsonderzoek laten verrichten. Naar aanleiding van dit onderzoek is een expertiserapport opgemaakt d.d. 10 mei 2022, waar een gespreksverslag tussen de onderzoeker en de voorzitter van Winterterras is bijgevoegd. De voorzitter heeft daarin toelicht hoe de aanloop naar het evenement was verlopen. Daarnaast is er een schriftelijke verklaring van de projectleider bijgevoegd, waarin de projectleider eveneens de aanloop naar het evenement toelicht en de taken van baanwacht. Werknemer verzoekt te beslissen dat Winterterras aansprakelijk is voor geleden en nog te lijden schade.

Oordeel

Volgens vaste rechtspraak valt vrijwilligerswerk onder het beschermingsbereik van artikel 7:658 lid 4 BW. Partijen zijn het daar ook over eens. De rechtbank is verder van oordeel dat het ongeval werknemer is overkomen terwijl hij aan het werk was, óók als hij schaatste op een wijze die mogelijk afweek van de in de ogen van Winterterras gegeven opdracht. De vervolgvraag is of Winterterras aan haar zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter oordeelt allereerst dat, daargelaten of schaatsen een gevaarlijke activiteit is, van een beperkt risico op valpartijen en/of letsel, naar algemeen bekend mag worden verondersteld, in elk geval geen sprake is. Aan werknemer kan ook niet worden tegengeworpen dat hij op schaatsen aan het werk was. In de wervingsadvertentie was uitdrukkelijk vermeld dat de werkzaamheden op schaatsen zouden worden uitgevoerd. Ook heeft de voorzitter verklaard dat baanwachten mobiel moesten zijn en het het veiligst leek om de baanwachten te voorzien van schaatsen, zodat zij eventueel snel en veilig in zouden kunnen grijpen. Vrijwilliger heeft gebruikgemaakt van de ter beschikking gestelde spullen en er wordt – zonder gemotiveerde betwisting – van uitgegaan dat de schaatsen voldeden. Eveneens is niet betwist dat elleboogbeschermers niet gebruikelijk waren en er wordt dus van uitgegaan dat van Winterterras redelijkerwijs niet verwacht hoefde te worden dat zij elleboogbeschermers aan vrijwilliger had verstrekt. Vast staat verder dat er een voorlichtingsavond is gegeven. Daarin is echter niet uitgelegd op welke wijze de schaatsbaanwachten op een zo veilig mogelijk wijze konden schaatsen, stilstaan en wat voor hen wel en niet was toegestaan op de schaatsbaan. Van Winterterras had verwacht mogen worden dat zij aan de schaatsbaanwachten in enige vorm instructie zou geven over de aan schaatsen verbonden risico’s en hoe die risico’s beperkt konden worden, met name ook nu de diensten drie uur duurden en in die tijd constante oplettendheid van de baanwachten werd verwacht. Dat heeft Winterterras niet, althans onvoldoende, gedaan. Verder is van belang dat niet aan vrijwilliger is gevraagd en ook niet is gecontroleerd of hij uit de voeten kon op schaatsen. De conclusie is dat Winterterras geen, althans onvoldoende, instructies heeft getroffen om haar vrijwilligers te beschermen. De aansprakelijkheid van Winterterras is vast komen te staan.