Feiten

Werknemer heeft op 20 juli 2021 tot en met 20 juli 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor één jaar bij Pare Exclusive Schiedam B.V. (hierna: ‘PES’) gewerkt in de functie van banketbakker. Het salaris van werknemer bedroeg € 2.269 per maand. Op de arbeidsovereenkomst was de Cao Bakkersbedrijf van toepassing waarin onder meer een bepaling staat opgenomen over een toeslag voor werken op bepaalde uren. Werknemer stelt zich op het standpunt dat PES het einde van de arbeidsovereenkomst die tussen partijen heeft bestaan niet (tijdig) heeft aangezegd. Werknemer verzoekt daarom om PES te veroordelen om aan hem een aanzegvergoeding, een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, een billijke vergoeding en een transitievergoeding te betalen, alsmede een bedrag van € 1.112,49 aan zaterdagtoeslag die PES op grond van de cao verschuldigd zou zijn.

Oordeel

PES heeft de verschuldigdheid van de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag erkend. PES heeft zich ook op het standpunt gesteld dat zij deze vergoedingen en toeslag al heeft betaald, maar dit valt niet uit de door PES overgelegde salarisstroken op te maken en is tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende beargumenteerd. Deze vorderingen zijn aldus toewijsbaar, waarbij wel geldt dat PES deze vergoedingen niet meer aan werknemer hoeft te betalen als zij dit al heeft gedaan. De verzochte wettelijke verhoging is toewijsbaar over de toeslag over Koningsdag van € 55,70 bruto, waarbij wel geldt dat de kantonrechter de wettelijke verhoging op grond van de omstandigheden van het geval matigt tot 10%. Het standpunt van werknemer dat hij op grond van de cao recht heeft op een zaterdagtoeslag volgt de kantonrechter niet, nu het recht op zaterdagtoeslag enkel bestaat wanneer de bakkerij een bepaalde oven heeft terwijl niet ter discussie staat dat PES geen van deze ovens heeft. Werknemer legt aan zijn verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding ten grondslag dat PES ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de arbeidsovereenkomst met werknemer op onwettige wijze te beëindigen. Uit artikel 7:681 lid 1 sub a BW volgt dat de kantonrechter een billijke vergoeding kan en niet moet toekennen als de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW. Door op te zeggen in strijd met artikel 7:671 BW is de opzegging door PES ernstig verwijtbaar en het recht op een billijke vergoeding in beginsel gegeven. Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. De opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn is in de onderhavige zaak reden tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding. Werknemer heeft niet gemotiveerd waarom in dit specifieke geval niet met die sancties voor PES kan worden volstaan. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wordt als onvoldoende onderbouwd, afgewezen.