Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ KLM CATERING SERVICES SCHIPHOL B.V.,
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 20 december 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:3615
De deskundige heeft vastgesteld dat de schaarwagen aan de veiligheidsvoorschriften voldeed, en dat naar zijn mening sprake was van een ongelukkig voorval. Het hof volgt deze conclusie. Geen werkgeversaansprakelijkheid.

Feiten

Het hof heeft de deskundige twee vragen gesteld. De deskundige heeft op 19 april 2021 de schaarwagen op veiligheid onderzocht, waarbij hij de schaarwagen heeft beklommen en de operator de schaarwagen heeft laten zakken waarna de deskundige via een trap de schaarwagen is afgedaald. De deskundige concludeerde onder andere dat de schaarwagen voldeed aan de (destijds) geldende veiligheidsvoorschriften. Naar aanleiding van vragen van de advocaat van werknemer heeft de deskundige een nadere toelichting gegeven en geconcludeerd dat naar zijn deskundige mening sprake is van een ongelukkig voorval.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat er geen aanleiding is de conclusies van de deskundige niet te volgen, en er ook geen aanleiding is de deskundige om een nadere reactie te vragen of te vragen een nadere uitleg te geven. Aan de deskundige is verzocht te onderzoeken of de desbetreffende schaarwagen aan de destijds geldende veiligheidsvoorschriften voldeed, en daarbij aandacht te besteden aan de situatie dat een werknemer op de voorgeschreven wijze van het platform van die schaarwagen naar beneden loopt en daarbij sprake is van koude en natte weersomstandigheden als waarvan bij het ongeval sprake was. De deskundige heeft dat gedaan en heeft geconcludeerd dat de schaarwagen aan die veiligheidsvoorschriften voldeed, en dat naar zijn mening sprake was van een ongelukkig voorval. Werknemer heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van de door de deskundige getrokken conclusies. Werknemer wenst nadere informatie, maar dat vormt geen reden te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de deskundige. Concluderend is het hof van oordeel dat niet gebleken is dat KCS is tekortgeschoten in haar zorgplicht. In het tussenarrest van 8 oktober 2019 heeft het hof al overwogen dat ook geen sprake is van aansprakelijkheid van KCS op grond van artikel 7:611 BW. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd.