Feiten

In een tussenvonnis is geoordeeld dat P&O North Sea Ferries B.V. (hierna: P&O) werknemer op grond van het toepasselijke sociaal plan de functie van hoofdwerktuigkundige, die binnen 26 weken na de uitdiensttreding van werknemer weer vrijkwam, aan had moeten bieden. Dit heeft P&O niet gedaan en daarom moet zij de schade die werknemer hierdoor lijdt vergoeden. Onderdeel van de schade is het gemiste werkgeversdeel in de pensioenpremie. In het tussenvonnis is als voornemen genoemd om de schade van werknemer vast te stellen op nihil. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op dit voornemen te reageren.

Oordeel

De kantonrechter heeft als uitgangspunten genoemd bij zijn voornemen om de schade vast te stellen op nihil (i) de pensioenleeftijd, (ii) het feit dat werknemer bij zijn huidige werkgever 80% werkt en (iii) de dertiende maand. Werknemer betwist dat hij eerder dan de AOW-leeftijd gestopt zou zijn met werken bij P&O. De kantonrechter begrijpt dat P&O dan gedurende langere tijd (en dus meer) pensioenpremie voor hem betaald zou hebben, maar of werknemer werkelijk tot zijn AOW-gerechtigde leeftijd voor P&O gewerkt zou hebben is een vraag die niet met zekerheid kan worden beantwoord. Het is dus geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Daarnaast werkte werknemer fulltime bij P&O en werkt hij bij zijn huidige werkgever parttime (80%). In het tussenvonnis van 11 november 2022 is opgemerkt dat het daarom redelijk is het huidige loon van werknemer te herrekenen naar een fulltimeloon. Volgens de kantonrechter is dit een onjuiste/inconsistente vergelijking, ook omdat het de keus van werknemer zelf is om parttime te werken. De kantonrechter vindt het daarom onvoldoende om dit bij het schatten van de schade als uitgangspunt te nemen. Verder stelt werknemer bij zijn huidige werkgever geen dertiende maand te krijgen, zodat de huidige werkgever minder pensioenpremie betaalt. Hetgeen werknemer hierover heeft betoogd is zonder nadere verduidelijking niet goed te volgen. Het door werknemer gevorderde bedrag aan gemiste pensioenpremie is daarom niet toewijsbaar.