Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/stichting Woonpartners Midden-Holland, Stichting voor Bouwen en Beheren
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 21 maart 2023
ECLI:NL:RBDHA:2023:4279
Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst, primair verstoorde arbeidsverhouding, subsidiair combinatiegrond. Werkneemster erkent ter zitting dat de arbeidsverhouding verstoord is. Dienstverband wordt ontbonden. Geen mogelijkheid tot herplaatsing.

Feiten

Werkneemster is op 16 oktober 2000 in dienst getreden bij de stichting Woonpartners Midden-Holland, Stichting voor Bouwen en Beheren (hierna: werkgever). Op 21 december 2021 heeft er een beoordelingsgesprek plaatsgevonden tussen werkneemster en haar leidinggevende. Werkneemster heeft onder andere opgemerkt dat de communicatie erg lastig loopt en dat ze daar geen energie meer in wil steken. Werkneemster heeft zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat de ziekte een medische oorzaak heeft, maar dat daar een arbeidsconflict is bijgekomen. Werkgever heeft werkneemster tevergeefs een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Partijen hebben eveneens tevergeefs mediation geprobeerd. Werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, subsidiair vanwege de i-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is geen sprake van een opzegverbod, want het ontbindingsverzoek houdt geen verband met de ziekte van werkneemster. De kantonrechter is gelet op hetgeen ter zitting is verklaard en is overgelegd door werkgever van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat partijen geen vertrouwen meer hebben in vruchtbare samenwerking en dat eventuele inspanningen geen oplossing (meer) bieden. Nu het vertrouwen aan beide zijden duidelijk ontbreekt, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Terugkeer binnen de organisatie in een soortgelijke functie is beperkt en bij terugkeer, ook in een andere vergelijkbare functie, is werkneemster aangewezen op haar leidinggevende en manager. Dit leidt er ook toe dat herplaatsing van werkneemster binnen de organisatie, mede gelet op de kleinschaligheid van werkgever, niet mogelijk is. Omdat herplaatsing niet in de rede ligt, wordt het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen nu voldoende vast is komen te staan dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat de arbeidsovereenkomst niet langer kan worden voortgezet.