Naar boven ↑

Rechtspraak

X/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 21 december 2022
ECLI:NL:RBZWB:2022:8505
Verzetzaak. Partijen twisten over de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen partijen. Ter mondelinge behandeling is gevraagd nog nadere stukken in het geding te brengen. De kantonrechter geeft daar de gelegenheid toe.

Feiten

Bij op 14 december 2021 uitgebrachte dagvaarding heeft werknemer de betaling van zijn achterstallig loon door X gevorderd. Bij verstekvonnis van 29 december 2021 heeft de kantonrechter de vordering van werknemer toegewezen. X komt in verzet van dit vonnis en vordert van de bij het verstekvonnis tegen haar uitgesproken veroordeling te worden ontheven en om de vordering van werknemer alsnog af te wijzen.

Oordeel

X stelt dat de kantonrechter in het verstekvonnis ten onrechte uitgaat van een arbeidsovereenkomst tussen haar en werknemer. Werknemer is in dienst getreden bij een Bulgaars uitzendbureau dat werknemer aan de eenmanszaak van X heeft uitgeleend. Dit is ook geregistreerd bij de Bulgaarse autoriteiten en het uitzendbureau betaalde aan werknemer ook het loon. Enkel in maart en juni 2021 heeft X rechtstreeks het loon aan werknemer betaald, omdat het uitzendbureau kampte met (tijdelijke) liquiditeitskrapte. X heeft aangeboden nadere stukken in het geding te brengen ter onderbouwing van haar standpunt. Werknemer persisteert in zijn standpunt dat hij in dienst is getreden bij de eenmanszaak van X. Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst opgesteld, maar zijn dienstverband volgt uit zijn personeelsnummer op zijn Truckdriver-pas, zijn CargoCard waar de eenmanszaak van X als werkgever op is vermeld en de salarisbetalingen in (onder andere) maart en juni 2021. Daarnaast voert werknemer aan dat X te laat in verzet is gekomen en niet-ontvankelijk is in haar vordering. Ook hij heeft aangeboden zijn stellingen nader te onderbouwen door middel van stukken. Alvorens tot een inhoudelijk oordeel te komen overweegt de kantonrechte dat beide partijen ter zitting hebben aangeboden nog nadere stukken in het geding te brengen. De kantonrechter zal partijen in de gelegenheid stellen die stukken in het geding te brengen, waarbij hij partijen erop wijst dat deze in de Nederlandse taal moeten zijn opgesteld. Voor zover deze in een andere taal zijn opgesteld, is het aan partijen om die te laten vertalen.