Feiten

Werknemer is op 3 januari 2022 bij werkgeefster in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst is op 3 januari 2023 geëindigd. Werkgeefster heeft een aantal bedragen ingehouden op de eindafrekening. Partijen verschillen van mening of deze bedragen terecht zijn ingehouden. Werknemer verzoekt om werkgeefster te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding, ingehouden scholingskosten en verkeersboetes, vakantietoeslag, schadevergoeding en advocaatkosten.

Oordeel

De kantonrechter wijst de verzoeken deels toe. De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster ten onrechte een bedrag aan scholingskosten heeft ingehouden. Volgens de toepasselijke cao mogen schoolkosten alleen in rekening worden gebracht als sprake is van ontslagname door werknemer. Daar is in dit geval geen sprake van. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege afgelopen. Werkgeefster moet de ingehouden scholingskosten aan werknemer betalen. Werkgeefster heeft daarnaast verkeersboetes in mindering gebracht op de eindafrekening. Werknemer heeft gesteld hiervan geen bewijs te hebben gezien. Ook in onderhavige procedure heeft werkgeefster geen bewijs overgelegd. Dat betekent dat de kantonrechter niet kan vaststellen dat werkgeefster deze verkeersboetes mocht inhouden op de eindafrekening. Werkgeefster moet de ingehouden bedragen aan werknemer betalen. Werkgeefster wordt daarnaast veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding. Partijen hebben op de zitting gezegd dat zij zich kunnen vinden in het door de kantonrechter genoemde en berekende bedrag aan transitievergoeding van € 1.024 bruto. Dat bedrag wordt toegewezen. De schadevergoedingsvordering van werknemer wordt afgewezen. Werknemer heeft geen duidelijke juridische grond genoemd voor deze vordering en de gestelde schade ook niet onderbouwd. De gevorderde advocaatkosten worden afgewezen. In deze zaak heeft geen advocaat voor werknemer opgetreden. Er is daarom ook geen reden om daarvoor een vergoeding toe te kennen.