Naar boven ↑

Rechtspraak

VCTS B.V./werkneemster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10 augustus 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:5050
Kort geding. Werkgeefster heeft bewijsbeslag gelegd ten laste van werkneemster. Inzagevordering op grond van artikel 843a Rv toegewezen.

Feiten

VCTS B.V. (hierna: Van Caem) maakt onderdeel uit van de Van Caem Klerks Groep, die zich bezighoudt met de wereldwijde import en export van originele merkwaren, waaronder de internationale (parallel)handel in sterke drank. Werkneemster is op 1 februari 2021 bij Van Caem in dienst getreden als Backoffice Employee. Met ingang van 5 september 2022 is zij werkzaam als Trader. Op de arbeidsovereenkomst is het personeelshandboek (Employee Manual) van toepassing alsmede de anti-bribery and corruption policy. In de arbeidsovereenkomst zijn verschillende postcontractuele bedingen opgenomen. Op 14 november 2022 is een medewerker van Van Caem er door een medewerker van een leverancier op geattendeerd dat vertrouwelijke informatie van Van Caem bij een concurrent is beland. Aan de medewerker van Van Caem is een screenshot getoond waaruit dit zou blijken. Volgens Van Caem is uit nader onderzoek gebleken dat dit in verband kan worden gebracht met de zoekopdrachten die zijn uitgevoerd vanuit de online werkomgeving van werkneemster. Werkgeefster heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche ingeschakeld. Werkneemster verklaart dat zij haar zakelijke laptop en zakelijke telefoon meerdere keren heeft uitgeleend aan een voormalig werknemer van Van Caem, welke verklaring door haar vervolgens gedeeltelijk wordt ingetrokken. Van Caem heeft werkneemster hangende het verdere onderzoek op non-actief gesteld met doorbetaling van haar salaris. Van Caem heeft aan de voorzieningenrechter tot twee keer toe verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van werkneemster. Deze verloven worden verleend. Eind mei 2023 dient Van Caem een ontbindingsverzoek in en vordert in die procedure betaling van € 146.000 aan verbeurde boetes. Eind juni heeft een deurwaarder namens Van Caem bewijsbeslag gelegd op de mobiele telefoon, het e-mailadres, de cloudopslagruimte, de laptop en het Instagramaccount van werkneemster. Van Caem vordert in kort geding onder meer de gerechtelijke deurwaarder te machtigen tot inzage in een selectie van de zich in bewaring bevindende bescheiden.

Oordeel

De inzagevorderingen van Van Caem zijn toewijsbaar indien is voldaan aan de eisen die artikel 843a Rv hieraan stelt. Ingevolge lid 1 van dit artikel moet het dan gaan om een rechtsbetrekking, een rechtmatig belang en om bepaalde bescheiden. In dit geval is sprake van een rechtsbetrekking, te weten de arbeidsovereenkomst tussen Van Caem en werkneemster. Daarnaast heeft Van Caem voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een rechtmatig belang heeft bij inzage. Bij haar bestaat het redelijke vermoeden dat werkneemster het geheimhoudingsbeding en het non-concurrentiebeding uit haar arbeidsovereenkomst heeft overtreden. Dit redelijk vermoeden kan worden gebaseerd op de onderzoeken die de IT-afdeling van Van Caem en Hoffmann hebben verricht. Met betrekking tot de inzage in bepaalde bescheiden heeft de advocaat van werkneemster verklaard dat werkneemster zich refereert aan het oordeel van de voorzieningenrechter met betrekking tot de mate waarin Van Caem inzage moet krijgen, waarbij nog wel vragen zijn gesteld over de lijst van zoektermen. De voorzieningenrechter overweegt hierover dat de toelichting van Van Caem op de zoektermenlijst misschien enigszins vaag blijft, maar hetzelfde geldt voor de kritiek van werkneemster op die lijst. Nu Van Caem die lijst heeft toegelicht en werkneemster hiertegen geen concrete bezwaren heeft geuit worden de inzagevorderingen toegewezen.