Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Royal Schiphol Group N.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 18 oktober 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:10145
Schiphol heeft niet onrechtmatig gehandeld. Werkgever Y is primair verantwoordelijk voor arbeidsomstandigheden. Er was ook geen kennis van of zicht op de concrete arbeidsomstandigheden zijdens Schiphol.

Feiten

Werknemer heeft vanaf medio 2007 werkzaamheden verricht op de luchthaven van Schiphol, in eerste instantie in dienst bij X en vanaf november 2010 in dienst van Y. X en Y zijn grondafhandelingsbedrijven. Op of omstreeks 20 augustus 2017 heeft werknemer zich ziek gemeld bij Y wegens ernstige rugklachten. Werknemer heeft zijn werkgever Y aansprakelijk gesteld voor zijn schade. Naar aanleiding daarvan heeft werknemer in april 2022 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de aansprakelijkheidsverzekeraar van Y. Begin september 2022 is in diverse landelijke media aandacht besteed aan de slechte arbeidsomstandigheden bij de grondafhandelingsbedrijven op de luchthaven Schiphol. In een brief van 15 september 2022 heeft werknemer Schiphol aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van zijn arbeidsongeval/beroepsziekte. In reactie daarop heeft Schiphol in een e-mail van 21 oktober 2022 gemotiveerd aan werknemer meegedeeld dat en waarom zij geen aansprakelijkheid erkent. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat sprake is van een onrechtmatige daad zijdens Schiphol jegens werknemer en dat Schiphol aansprakelijk is voor de schade van werknemer als gevolg van het arbeidsongeval/de beroepsziekte.

Oordeel

Werknemer stelt in de eerste plaats dat Schiphol onrechtmatig handelt door bewust te profiteren van de wanprestatie van de grondafhandelaren. Naar het oordeel van de kantonrechter rust op Schiphol niet de verplichting om de arbeidsomstandigheden of naleving van de Arbovoorschriften voor het bagage- en vrachtpersoneel actief te controleren of daarop toe te zien. Dat is primair de verantwoordelijkheid van de werkgevers of opdrachtgevers. Ook de Arbeidsinspectie heeft daar een taak. Verder staat als niet weersproken vast dat Schiphol een klachtsysteem heeft waarin onder andere onveilige werksituaties en ongevallen gemeld kunnen worden, ook door derden zoals werknemer en de grondafhandelaren en dat Schiphol in de periode dat werknemer op Schiphol werkzaam was geen klachten over gebrekkige materialen, wegen of arbeidsomstandigheden heeft ontvangen. Schiphol had dus geen weet van of zicht op de concrete arbeidsomstandigheden van werknemer. De grondafhandelaren handelen bovendien met de luchtvaartmaatschappijen. Schiphol staat daar op zich buiten: Schiphol heeft geen contractuele relatie met de grondafhandelaren en geen invloed op of inmenging in de prijzen die zij met de luchtvaartmaatschappijen afspreken. Dat Schiphol zich heeft gefocust op lage kosten en om die reden relatief veel grondafhandelaren op de luchthaven heeft toegestaan, zoals werknemer stelt, is onvoldoende om aan te nemen dat Schiphol profiteert van de situatie. De kantonrechter volgt werknemer ook niet in zijn stelling dat Schiphol in handen van de overheid is en daarom als overheidspartij heeft te gelden. Verder kan niet worden vastgesteld dat Schiphol vanaf medio 2007 (toen werknemer bij de bagageafhandeling werkte) en/of vanaf omstreeks 2010 (toen hij bij de vrachtafhandeling werkte) steken heeft laten vallen of bij de minister aan de bel had moeten trekken, in die zin dat haar onrechtmatig handelen kan worden verweten. Naar het oordeel van de kantonrechter mist artikel 7:658 lid 4 BW, waar werknemer een beroep op doet, verder toepassing. Dat Schiphol aansprakelijk is wegens een gebrekkig wegdek is onvoldoende onderbouwd, mede gelet op het verweer van Schiphol. De vorderingen worden afgewezen.