Feiten

Werkneemster is in mei 2017 begonnen bij (een zusterbedrijf van) Toolstation Europe B.V. (hierna: Toolstation) en heeft bij Toolstation gewerkt tot 1 juli 2023. Ze is tijdens het dienstverband op 5 maart 2021 uitgevallen in verband met spanningsklachten. Na het einde van het tweede ziektejaar is de arbeidsovereenkomst door Toolstation opgezegd met toestemming van het UWV. Werkneemster verzoekt onder meer een billijke vergoeding. Ze stelt dat Toolstation ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de adviezen van de bedrijfsarts te negeren, haar een onjuiste vaststellingsovereenkomst aan te bieden en druk uit te oefenen om hiermee akkoord te gaan. Ook het aanhouden van de druk om de overeenkomst te beëindigen ondanks haar arbeidsongeschiktheid en verslechterende gezondheid en het negeren van het advies om even niet te re-integreren is volgens werkneemster ernstig verwijtbaar.

Oordeel

De kantonrechter wijst het verzoek van werkneemster af, omdat het vereiste causaal verband tussen de aan Toolstation verweten gedragingen en de opzegging wegens twee jaar onafgebroken arbeidsongeschiktheid ontbreekt. Werkneemster concentreert zich op de periode van augustus 2021 tot januari 2022 en wijst op een verergering van haar klachten in die periode. Volgens werkneemster is dat te wijten aan Toolstation, vooral door het aanbieden van de vaststellingsovereenkomst om het dienstverband te beëindigen en het vrijstellen van werkzaamheden in strijd met het advies van de bedrijfsarts om verder op te bouwen. Deze verslagen van de bedrijfsarts schetsen een complexer verloop van de arbeidsongeschiktheid, waarbij de klachten van werkneemster deels werkgerelateerd zijn maar voornamelijk niet-werkgerelateerd. Er is geen duidelijk verband tussen het handelen van Toolstation en de verslechtering van de gezondheid van werkneemster. Het is niet aantoonbaar dat zonder het handelen van Toolstation werkneemster niet twee jaar arbeidsongeschikt zou zijn geweest.