Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 20 februari 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:1343
Feiten
Werkneemster is in dienst van werkgeefster. Werkneemster vordert in kort geding veroordeling van werkgeefster tot betaling van € 5.616 bruto aan loon over de maanden september, oktober, november en december 2023, doorbetaling van loon vanaf 1 januari 2024, alsmede € 750 netto aan ingehouden voorschot. Werkgeefster is niet ter zitting verschenen; tegen haar is verstek verleend.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Uit de stellingen van werkneemster volgt dat deze spoed aanwezig is. De vordering van werkneemster wordt toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. Werkgeefster wordt veroordeeld in de proceskosten.