Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Vattenfall N.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 6 juni 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:3291
Werkgeefster heeft geen goed onderzoek gedaan naar klokkenluidersmeldingen van twee werknemers van ongeveer tien jaar geleden. De verschillende onderzoeken die werkgeefster naar die meldingen heeft gedaan, voldoen niet aan de eisen voor een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek. Daarom is alsnog onafhankelijk onderzoek nodig naar de juistheid van de klokkenluidersmeldingen.

Feiten

Werknemers zijn beiden in dienst bij Vattenfall N.V., een energie- en warmtemaatschappij die deel uitmaakt van de multinationale Vattenfallgroep. Werknemer 1 werkt sinds 2006 bij de rechtsvoorganger van Vattenfall (in casu N.V. Nuon Energy) en werknemer sinds 2010. Werknemers hebben tussen 2012 en 2014 bij Vattenfall, althans de Vattenfallgroep, meerdere meldingen gemaakt van vermoedens van misstanden. Zij hebben verder op 18 augustus 2014 via de externe Ombudsman van Vattenfall er een melding van gedaan dat het aanbestedingsrecht werd geschonden. Internal Audit van de Vattenfallgroep heeft de meldingen onderzocht. De rapportage van dit onderzoek is anderhalf jaar later, op 5 april 2016, met werknemers gedeeld. In november 2015 hebben werknemers zich ziekgemeld. In maart 2016 heeft Vattenfall eisers boventallig verklaard, waar eisers niet mee instemden. Vattenfall heeft bij het UWV in 2017 een ontslagaanvraag voor eisers ingediend om bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft de ontslagaanvraag in april 2017 afgewezen. Werknemers hebben zich in augustus 2016 gemeld bij de afdeling Onderzoek van het Huis voor klokkenluiders en verzocht om een onderzoek te doen naar hoe Vattenfall hen bejegende na hun meldingen van vermoedens van misstanden. Het onderzoek heeft enige jaren geduurd. Na de meldingen heeft Vattenfall vanaf 2017 vier keer een externe partijen de opdracht gegeven om hier naar te kijken. Werknemers hebben via Vattenfalls Ombudsman in 2018 een klacht ingediend dat de meldingen over aanbestedingsschendingen van 18 augustus 2014 nooit goed zijn afgehandeld. Het Huis voor klokkenluiders heeft in een geanonimiseerd rapport van 18 februari 2020 geconcludeerd dat werknemers overeenkomstig de interne regels van Vattenfall handelden en hun vermoedens van misstanden op correcte wijze intern hebben gemeld. De vermoedelijke misstand betrof het overtreden van aanbestedingsregels en het bevoordelen van een bepaalde leverancier. Werknemers hebben via Vattenfalls Ombudsman in 2021 wederom een klacht ingediend over de afhandeling van de meldingen over de aanbestedingsschendingen en de publicatie op de website. Werknemers zijn eind 2022 een procedure tegen Vattenfall begonnen. Zij hebben de kantonrechter verzocht om een salaris vast te stellen en om betaling van gederfde inkomsten. Zij willen schadeloos worden gesteld voor de (financiële) schade die zij lijden door Vattenfalls benadelingshandelingen sinds hun meldingen.

Tussenvonnis

In het tussenvonnis van 29 juni 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat werknemers klokkenluiders zijn als bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders aan wie bescherming toekomt en dat Vattenfall hen daarom niet mag benadelen vanaf het moment van de meldingen op grond van artikel 7:658c BW (oud). De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat Vattenfall eisers naar aanleiding van de gedane meldingen heeft benadeeld. Vattenfall heeft zich daarom niet als goed werkgever gedragen en heeft richting werknemers onrechtmatig gehandeld. De schade – die geheel aan Vattenfall wordt toegerekend – is naar het oordeel van de kantonrechter het verschil tussen de feitelijke situatie waarin eisers zich sinds de meldingen bevinden en waarin zij vermoedelijk zouden verkeren als de schadeveroorzakende gebeurtenissen waren uitgebleven. De kantonrechter heeft vervolgens een arbeidsdeskundige benoemd om binnen vijf maanden advies te geven hoe het carrièreverloop van eisers in de betreffende periode zou zijn geweest. Op het moment van de zitting in deze procedure was het advies van de arbeidsdeskundige nog niet bekend. Werknemers stellen dat zij meldingen van vermoedelijke misstanden deden volgens de integriteitscode van Vattenfall. Die zijn tot nu toe nooit goed onderzocht. Wel werden zij benadeeld vanwege het doen van meldingen. Inmiddels zitten ze al jaren thuis, maar zij willen verder met hun leven en willen eerherstel. Vattenfall blijft volgens werknemers ontkennen dat de misstanden hebben plaatsgevonden en verwijst naar haar onderzoeken.

Oordeel

Wetgeving klokkenluiders en rechtsgrond in een arbeidsgeschil bij de kantonrechter

Op de vraag of de misstanden zelf nu wel of niet hebben plaatsgevonden, heeft nog geen onafhankelijke autoriteit zoals het Huis voor klokkenluiders of een andere bevoegde publiekrechtelijke autoriteit ofwel een rechter geoordeeld. Evenmin heeft een onafhankelijke autoriteit de vijf onderzoeken van Vattenfall hierop beoordeeld. Het enige dat onafhankelijke autoriteiten hebben vastgesteld, is dat werknemers aangemerkt moeten worden als klokkenluiders en dat Vattenfall hen na de meldingen enige malen op niet-toegestane wijze heeft benadeeld, zoals het boventallig verklaren en de ontslagaanvraag daarna bij het UWV. Dit volgt namelijk uit het rapport van het Huis voor klokkenluiders – dat Vattenfall om pragmatische reden niet betwist – en het vonnis van de kantonrechter van 29 juni 2023. De vraag die allereerst beantwoord moet worden, is of werknemers met deze procedure kunnen bereiken wat zij willen, namelijk een onafhankelijk onderzoek naar de gemelde misstanden dan wel beoordeling van de door of namens Vattenfall uitgevoerde onderzoeken. Aan de hand van de wetgeving voor klokkenluiders oordeelt de kantonrechter dat met uitzondering van het onderzoek van de forensisch accountant van Grant Thornton, geen van de onderzoeken door een onafhankelijke autoriteit is beoordeeld. Dat betekent dat in beginsel de beoordeling van de gedane onderzoeken na klokkenluidersmeldingen die onder de Wbk (oud) vallen, in deze arbeidszaak ter sprake kan komen. Daar is wel voor nodig dat eisers een rechtsgrond hebben om de werkgever aan te spreken en daarnaast een juridisch te respecteren belang hebben bij hun vordering. Vattenfall had niet alleen op grond van goed werkgeverschap maar ook vanwege het verbod om benadelinghandelingen te verrichten richting klokkenluiders (artikel 7:658c (oud) BW) de impasse moeten doorbreken. Het ontbreken van een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek kan namelijk nadelig voor eisers uitpakken. Nadelig voor hun positie binnen het bedrijf of die op de arbeidsmarkt en het raakt hun poging tot eerherstel. Dat betekent dat eisers in deze situatie een rechtsgrond hebben voor hun vorderingen.

Hebben eisers ook belang bij hun vorderingen en is de vordering verjaard?

Werknemers wensen eerherstel en het kunnen afsluiten van de gang van zaken sinds de meldingen door het krijgen van een onafhankelijk oordeel over de onderzoeken en over de juistheid van de door hen gemelde misstanden. Daarmee komt vast te staan dat eisers een belang hebben bij hun vorderingen voor zover die gaan over de onderzoeken en de meldingen. Verder willen werknemers onderzoek naar de vraag of sinds het rapport van het Huis nog benadeling heeft plaatsgevonden, maar daar is onvoldoende feitelijke grondslag voor. Terecht voert Vattenfall daarbij aan dat een dergelijk onderzoek een fishing expedition is. Dat betekent dat werknemers te weinig hebben gesteld wat hun belang in deze procedure is bij de vorderingen voor zover die gaan over hun bejegening. De kantonrechter oordeelt dat werknemers vorderingen naar een onafhankelijk oordeel over de vijf onderzoeken en over de juistheid van de meldingen niet zijn verjaard.

Is er deugdelijk onderzoek verricht?

De vraag die hier voorligt, is of met de onderzoeken ook gemelde misstanden deugdelijk en zorgvuldig zijn onderzocht. Meer in het bijzonder (1) of de juiste onderzoeksvragen zijn gesteld waardoor wat eisers gemeld hebben, ook daadwerkelijk en volledig werd onderzocht en (2) als de juiste vraag gesteld werd, of het onderzoek naar het beantwoorden van die vraag voldoet aan de eisen van een zorgvuldig en deugdelijk onderzoek. De kantonrechter is van oordeel dat naar de meldingen van werknemers tot nog toe geen zorgvuldig en deugdelijk onderzoek is gedaan.

Deskundige voorlichting

Gelet op de ernst van de meldingen kunnen werknemers hun werkgever hier dan ook op aanspreken. Dit betekent dat alsnog onafhankelijk onderzoek nodig is naar de juistheid van de meldingen. De kantonrechter constateert dat partijen met de precieze inhoud van de meldingen bekend zijn. Niet alle meldingen zijn echter in het procesdossier aanwezig. Gelet op het voornemen om een deskundige te benoemen en de voorgestelde vragen aan de deskundige, draagt de kantonrechter eisers op om de melding van 6 augustus 2013 alsnog in het geding te brengen op grond van artikel 22 Rv. De kantonrechter draagt partijen op zich op de rolzitting van 4 juli 2024 bij akte uit te laten over het aangekondigde deskundigenbericht en draagt werknemers op de melding van 6 augustus 2013 in het geding te brengen. Verdere beslissingen worden aangehouden.

  • Rechters: E.J. Otten
  • Advocaten: B.J. den Ridder
  • Wetsartikelen: 22: Rv; 3:307 BW; 3:310 BW; 7:611 BW; 7:658c BW (oud); 21b Wet Bescherming Klokkenluiders; 21 Wet Huis voor klokkenluiders
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: klokkenluidersmeldingen, misstanden, rechtsgrond, deugdelijk onderzoek en verjaring