Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Cabinebelangen c.s./Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. c.s.

Overname passagedivisie van Martinair door KLM is geen overgang van onderneming vanwege ontbreken identiteitsbehoud. Voormalig personeel Martinair verliest anciënniteit, IPB en senioriteit.

Stichting Cabinebelangen vertegenwoordigt de belangen van 91 ex Martinair-medewerkers in dit geschil. Sinds 2008 is KLM enig aandeelhouder van Martinair. Nadat Martinair vanwege verliezen heeft besloten te stoppen met de passagedivisie, is het voltallige cabinepersoneel van de passagedivisie van Martinair per 1 februari 2011 bij KLM in dienst getreden. KLM heeft alle cabinemedewerkers de startersfunctie van ‘1-bander’ aangeboden, ook zij die bij Martinair reeds een hogere functie vervulden. Als datum voor de berekening van de anciënniteit en de senioriteit is daarbij de datum van 1 februari 2011 aangehouden. De KLM CAO Cabine is per die datum op deze medewerkers van toepassing geworden. Het lagere loon van de ex-Martinair-medewerkers wordt na indiensttreding bij KLM door Martinair aangevuld tot de hoogte van hun laatstgenoten loon. Binnen de vliegwereld worden aan functieniveau, senioriteit en anciënniteit veel belang gehecht. Aan de hand van de datum van indiensttreding wordt de anciënniteit vastgesteld. Op basis van anciënniteit komt men in aanmerking voor IPB (indien plaats beschikbaar): het door een medewerker tegen zeer beperkte kosten als passagier mogen meevliegen als er plaatsen over zijn. De datum van indiensttreding is tevens bepalend voor de plaatsing op een bij een bepaalde functie behorende volgorde- of senioriteitslijst. Afhankelijk van de plaats op de senioriteitslijst van een bepaalde functie komt men in aanmerking voor promotie naar een vrijgekomen, hogere functie, waar men weer onder aan de senioriteitslijst voor die functie komt te staan. Stichting Cabinebelangen stelt dat de overgang van de passagedivisie van Martinair naar KLM moet worden aangemerkt als een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. Stichting Cabinebelangen vordert voor recht te verklaren dat KLM gehouden is ieder cabinepersoneelslid dat bij Martinair in dienst was, te werk te stellen in (vrijwel) dezelfde functie als hij/zij bij Martinair vervulde, met behoud van senioriteit, anciënniteit en IPB-nummer, en hen op basis van deze waarden een salaris toe te kennen op grond van de KLM CAO Cabine, waarbij KLM de KLM Pensioenregeling, zoals deze uit de KLM CAO Cabine voortvloeit, op hen dient toe te passen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Met betrekking tot de passagedivisie van Martinair kan gesproken worden van een economische eenheid. Met behulp van tot specifiek bij dit onderdeel van Martinair behorende kenmerkende bedrijfsmiddelen – de passagevliegtuigen – wordt een duurzame economische activiteit uitgevoerd – het vervoeren van personen door de lucht. Voor zover wordt betoogd dat geen sprake is van overgang van onderneming, omdat geen daartoe strekkende overeenkomst tussen KLM en Martinair is gesloten, wordt dit verweer gepasseerd. Hetzelfde geldt voor de stelling dat van een overgang van onderneming geen sprake kan zijn omdat Stichting Cabinebelangen geen eenduidig moment voor de overgang heeft genoemd of kan noemen. Een overgang van onderneming kan immers in fases plaatsvinden en het enkele feit dat niet één specifiek moment is aan te wijzen waarop alle activiteiten (tegelijkertijd) zijn overgegaan, betekent niet dat van overgang van onderneming dus geen sprake is. Daar waar een tijdelijk stilleggen van een onderneming niet aan een overgang van die onderneming in de weg staat, zal dat bij een gefaseerde overdracht van de activiteiten ook niet zo zijn (vgl HvJ EU 18 maart 1986, NJ 1987/502 (Spijkers)).

De identiteit van de passagedivisie van Martinair is echter onvoldoende behouden gebleven om van overgang van onderneming sprake te doen zijn. Daarbij wordt meegewogen dat er geen vliegtuigen zijn overgenomen (vgl. JAR 2001/68 (Liikenne Finse Bus)), andere activa van belang evenmin zijn overgedragen, ex-werknemers van Martinair – net als ‘gewone’ sollicitanten – een training van zes weken hebben moeten volgen en niet op hun ‘oude’ bestemmingen zijn ingezet, geen klantenkring is overgenomen, vacatures voor Martinair-personeel beschikbaar zijn gehouden en de werkwijze van KLM na of door de komst van het Martinair-personeel niet is aangepast. Dat de aard van de betrokken ondernemingen hetzelfde is, het voltallige personeel van de passagedivisie is overgenomen, de activiteiten van KLM en Martinair overeenkomen en er geen onderbreking van de activiteiten van de medewerkers is geweest, legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen. Er wordt niet meer toegekomen aan de vraag of anciënniteit, IPB en/of senioriteit mee zijn overgegaan. De stelling van Stichting Cabinebelangen dat KLM in strijd zou hebben gehandeld met het goed werkgeverschap (art. 7:611 BW) door haar informatieplicht te schenden en door een ongeoorloofd onderscheid te maken tussen de ex-Martinair-medewerkers en het personeel dat reeds bij haar in dienst was, wordt niet gevolgd. Volgt afwijzing van de vorderingen.